Greenway

Ik geef het toe, soms raakt een eetadres bij mij in de vergetelheid. En dan is er een trigger nodig om die plek terug op mijn foodradar te krijgen. De laatste jaren kwam ik meer met Greenway in aanraking op festivals of in de supermarkt, dan met hun oorsprong: een veggieresto in Gent (en inmiddels ook in Leuven). Op festivals hebben ze steevast een aantrekkelijke stand met hapjes of noedeltoestanden, in de supermarkt kan ik hun falafel wel smaken. Maar terug naar de Nederkouter dus!

Op een zaterdagmiddag parkeer ik mijn brommer – jawel, een oude MBK Booster uit onze tienerjaren – aan de overkant. Ik zit met een kleine lunchhonger en denk in de richting van een vegetarische burger. De veggieburger opties zijn kaas-, wortel- of spinazieburger. Spinazie (€6) graag! Een apart slaatje hoef ik niet, zelfs geen drankje. Ik installeer mij op een barkruk aan de hoge tafel, wegens geen plaats aan mijn geliefde toog bij het raam.

2014-01-18 13.53.33-1 Grof geschat 5 à 10 minuten later komt de spinazieburger mijn richting uit. Van tussen een warm meergranenbroodje lacht Popeye’s favoriet mij toe. De hardcore spinazieburger – waarmee ik bedoel diepgroen en een duidelijke spinaziesmaak – krijgt het gezelschap van witte kool, sla, tomaat, sjalot en looksaus. Oei! Ik zag even over het hoofd dat ik later die dag nog een familiefeestje heb.

Met veel smaak werk ik mijn burger naar binnen. Oprecht lekker!

Greenway dateert al van mijn tripjes naar Gent toen ik nog op de middelbare school zat en écht vegetariër was. Tegenwoordig eet ik nog steeds veel veggie, maar in beheerste mate ook vlees en vrij veel vis. Vegetarisch dus met een jeugdsentimentele toets.

Paul Florizoone blijft dat goed doen met zijn Greenway merk. Ik heb in deze eerder vluchtige tijden dan ook veel respect voor mensen die iets goed doen en dat ook blijven doen. Het is één ding om iets nieuws, iets hips uit de grond te stampen. Pop! Pop! En hop, weer weg. Doorzetten en volhouden, daar heb ik – en nu klink ik als een oude zaag – nog net iets meer bewondering voor.

Onze huiswijn

Ik ben allesbehalve een wijnkenner. Daarom hou ik ook van restaurants die hun huiswijnen met de nodige zorg selecteren. Vlotte wijnen die in balans zijn met waar de chef voor staat.Thuis hebben wij die eigenlijk ook, huiswijn. Met bubbeltjes is dat de zwarte fles van Freixenet. Brut uiteraard, want ik ben geen zoetekauw. Freixenet is voor mij geregeld een reden om bij Colruyt te gaan winkelen in plaats van bij Delhaize.Ook onze witte en rode huiswijn kopen we bij Colruyt.

2014-01-18 12.42.46De witte Les Lauzes kost € 4,85 en is 100% mijn ding: een droge Chardonnay uit de Pays d’Oc. Ideaal bij alles uit de zee of gewoon na een hectische werkdag.

De rode Adobe kost € 5,40 en is een biologische wijn van de Chileense Emiliana wijngaard in de Colchuaga vallei. Voornamelijk Carmenere druif en een toetsje Syrah en Merlot. Perfect bij een entrecote of een homemade lasagne. Ik zag die fles onlangs tijdens Thuis in de keuken van Marianne Bastiaens staan. Als hij al beantwoordt aan haar dure smaak… ;)

Hebben jullie ook een huiswijn?

Tendens – Sneak preview van Restaurant Publiek

Jezelf in bewegend beeld aan het werk zien, dat is altijd even slikken. En bewegend is in mijn geval een understatement, want ik praat keisnel en sta constant zenuwachtig te bewegen… Maar soit? Ze vroegen mij naar aanleiding van de opening van Restaurant Publiek – de nieuwe zaak van Flemish Foodie Olly Ceulenaere en zijn vriendin Kelly Dehollander – wat uit over restotrends en zo.

Allen daarheen, vanaf 21/01/2014…

Video te bekijken op de website van Focus | WTV
http://www.focus-wtv.tv/video/tendens-over-mooie-autos-en-lekker-eten
Reportage over Restaurant Publiek vanaf 11’18”

En dan blijkt ook nog eens dat oude bekenden Nadiem Shah en Hannes Coudenys ook meedoen in deze Tendens – over muziek, auto’s en lelijke Belgische huizen. Kijk dus zeker de hele aflevering uit!

Screen Shot 2014-01-18 at 09.59.13

U was een zeer fijn publiek… :)

Wij en ik

Een boek van Saskia De Coster

Tijdens mijn laatste bezoek aan ’t Stad leest kan ik aan twee titels niet weerstaan: ‘Stoner’ van John Williams en ‘Wij en ik’ van Saskia De Coster. Eens thuisgekomen begin ik meteen in die laatste. Stiekem omdat ik denk dat ‘Stoner’ beter is, waarover later meer.

wij-en-ik

Ik las ergens een vergelijking met ‘Het goddelijke monster’ van Tom Lanoye en ja, ik zie de parallel. Gelukkig heb ik deze trilogie met veel graagte gelezen. De familie Vandersanden (vader Stefaan, moeder Mieke en dochter Sarah) leidt net zoals de familie Deschryver een welgesteld leven. Onheil blijft hen – of beter gezegd de stamboom Vandersanden – echter niet gespaard. Daar waar Lanoye soms te hard overhelt naar de fictie en de “Ja, dat zal wel…”, kun je je bij De Coster veel beter voorstellen dat het een waargebeurd verhaal is. Wat voor alle duidelijkheid niet zo is. Een aantal universele en toch vrij Vlaamse thema’s komen aan bod in ‘Wij en ik’ – een titel die zoals wel vaker meerdere lagen bevat.

Dit boek is mijn eerste kennismaking met Saskia De Coster. Ze leest aangenaam, ze schrijft niet te zwart en laat een opening voor hoop. Met dat laatste had ik vooral een probleem bij Arnon Grunberg. Bij hem moest ik wel meermaals mijn lezen onderbreken om te prevelen: “Dit is een geniaal geschreven zin!”. Zo’n ervaringen heb ik bij ‘Wij en ik’ niet, alsof het verhaal de taal en de bewoordingen opzuigt. Niettemin een vlotte aanrader.

‘Wij en ik’ holderdebol.comder kopen?

 

Le Grand Hornu + MAC’s

Na Warhol en een gerijpte cote à l’os laten we Elio-city dus achter ons om koers te zetten richting terrilland en een portie werelderfgoed: Le Grand Hornu. Deze historische locatie getuigt nog steeds van een treffend spanningsveld tussen grand chic en hard labeur.

grand-hornu-bergen-mac-s-activiteit-bergen-1(p-activity,12826)(c-0)

Foto: MAC’s

Tijdens ons bezoek vallen daar drie dingen te beleven: de site an sich, het MAC’s en een kleinere expo met alledaagse voorwerpen naar aanleiding van Europalia India.

Eerst een streepje geschiedenis. Als gediplomeerde historica wordt op zo’n momenten altijd smalend naar mij gekeken, alsof ik een wandelend geschiedenisboek zou zijn. Niet dus. Mijn parate kennis beperkt zich tot het feit dat deze site er gekomen is op initiatief van de eigenaar van de steenkoolmijn die zo – filantroop als hij was, zegt mijn achterhoofd – de nodige voorzieningen aan zijn arbeiders wil bieden. De ovalen Grand Hornu is dus het hart, daarrond liggen de woonstraten en nog verder (dixit Wikipedia) de mijnschachten met hun bijhorende terrils. Ik ben geen verhalenverteller, laat staan mondeling.

En dan over het Musée des Arts Contemporains de la Fédération Wallonie-Bruxelles, kortweg MAC’s. Daarvoor zijn in een zijbeuk van Le Grand Hornu de buitengevels behouden, maar heeft de architect daarbinnen een modern volume geplaatst. Ik ben fan. Tijdens onze passage stelt Tony Ousler tentoon met “Phantasmagoria”. Nooit eerder hoorde ik van deze kunstenaar en zijn discipline – namelijk videokunst – ligt mij niet meteen. En toch krijgt hij mij mee, zelfs al van bij het eerste kunstwerk getiteld ‘Fuck you’. Je ziet een matras waaronder een mens (voorgesteld door een kledingstuk en een ballon waarop geprojecteerd wordt) geklemd ligt. Een vloekende mens welteverstaan die ‘Fuck you!’, ‘Scumbag!’ en ‘You stupid fuck!’ uitkraamt. Hilarisch! Verder meer artistieke projecties die iemand met een Barco verleden altijd wel interesseren.

2014-01-11 16.03.40 2014-01-11 16.04.24 2014-01-11 16.07.13 2014-01-11 16.09.42

Een klein stuk van de expo zet zich verder in het ondergrondse mausoleum dat slechts in flitsen verlicht wordt. Bang ben ik niet, maar omdat ik mijn lief maar al te goed ken (in een nis kruipen, mij doen schrikken en zo) toch op mijn hoede.

2014-01-11 16.32.07

We wandelen bovengronds terug richting ingang voor de kleine Europalia India tentoonstelling met als titel Living objects – Made for India. Daar staan dus allerlei doodgewone gebruiksvoorwerpen uitgestald die in Indië effectief nog dagdagelijks gebruikt worden. Dat vertelt een Jeanne-Devos-achtig dametje aan een groep en wij luisteren af. We proberen vooral (zonder de bordjes te lezen) te raden waar de voorwerpen voor dienen en voelen af en toe een jeugdsentimentele golf. Voor de rest niet meteen een reden om voor naar Mons te rijden, maar mooi meegenomen.

Tot slot rusten we nog even uit in een knap vormgegeven auditorium waar een zwartwitfilm over het steenkoolmijnleven draait. We schuifelen door de winkel met vooral kunst- en geschiedenisboeken en aantrekkelijke designstukken (denk I/OBJECT en zo) om dan naar Vlaanderen terug te keren. Met een beetje dorst wel, want de bistro kan ons niet bekoren en de omgeving ademt ook niet meteen horeca.

Een geslaagde expeditie over de taalgrens!