S1ngle

Ja, ik ben wel vaker fan van dingen die uit het noorden komen. Het iets verdere noorden als in Scandinavië (The Killing, Borgen, The Bridge, Varg Veum, …). Het iets nabijere noorden als in Nederland. Denk aan een artisanaal broodje kroket, de boeken van Paulien Cornelisse, Flikken Maastricht, vroeger ook wel de nederhop van Osdorp Posse.

Maar sinds een aantal jaren zijn er ook de vrij gezellige – sorry voor de gemeenplaats – Fatima, Nienke en Stella uit de Nederlandse reeks S1nlge. Blijkbaar stalen deze singles vóór de televisieserie al de harten van onze noorderburen in de gelijknamige stripreeks van Hanco Kolk en Peter de Wit.

Wellicht bevalt deze lichtvoetige serie met een overduidelijk feel good karakter mij om ongeveer dezelfde redenen als Danni Lowinski. Je kijkt ernaar zonder veel nadenken en loopt achteraf zingend door het huis. En in het geval van S1ngle brul ik dan deze oorwurmerige intro en outro zo luidkeels mee dat het een tikkeltje gênant word…

Het nummer is van Trijntje Oosterhuis. Een dame die ik vooral ken van een ander nummer dat ik vroeger samen met mijn zus loeihard meekrijste, meer bepaald Wereld zonder jou – haar duet met Marco Borsato.

Vrijdag de 13de

Iedereen kijkt uit voor zwarte katten en ladders…
Een ongeluksdag vandaag? Middelvinger aan het bijgeloof!

Ik denk terug aan ‘Lariekoek en apekool’, een nummer van Kinderen Voor Kinderen uit hun 13de cd. Een brokje jeugdsentiment. Meebrullen!

[youtube=http://www.youtube.com/watch?v=tYtO1HuLHUg]

Daarnaast herinner ik mij nog dat ik als eigenwijze tiener op vrijdag de 13de steevast naar de krantenwinkel liep om een krasbiljet, dat ik dan met veel zwier en zwaai thuis krabde om mijn voorspelde winst te etaleren.

Happiness belongs to the self-sufficient
Aristoteles

Red Star Line Museum

Als 2011 het jaar van het MAS is. Dan moet 2013 het jaar van het Red Star Line Museum worden. Wat betreft Antwerpse musea dan toch.

Dat museum under construction rond de legendarische scheepvaartmaatschappij kruiste mijn pad via Klara. Daar hoorde ik een oproep om onderstaande video te bekijken, om het intrigerende meisje in beeld te identificeren.

[youtube=http://www.youtube.com/watch?v=PGSLqZhnVCA&feature=player_embedded]

Vanwaar mijn verscherpte aandacht?

Omdat mijn overleden grootvader Elmer Descamps gefascineerd was door deze rederij. Hij stak namelijk als kind zelf de grote plas over. Niet van Antwerpen naar Amerika, maar in omgekeerde richting. Zijn geëmigreerde vader besliste na het overlijden van zijn vrouw immers om naar zijn geboorteland terug te keren. Samen met zijn kinderen Elmer en Gladys.

Bij deze steun ik het toekomstige Red Star Line Museum graag in hun zoektocht.
Do you know this girl?

Waar is iedereen?

Gisteren snuffelde ik eventjes rond in mijn vroegere slaapkamer en stootte op een mini-boekje dat ik als 12-jarige schreef. “Waar is iedereen?” vertelt het verhaal van Janne Pieters – en niet Nina Mondriaan zoals misschien evidenter zou zijn.

Janne heeft een jonger zusje, Stientje genaamd. Op een dag ontdekt ze dat haar huilgrage babyzus te kalmeren valt door klassieke muziek van Bach op te zetten. Waarop haar moeder meteen besluit om een vleugelpiano aan te schaffen en dagelijks een pianist in te huren om haar jongste spruit rustig te houden. In een volgende fase van het verhaal vertrekt Janne met haar oom Gijs per fiets richting Parijs, maar hun trip wordt dooreengeschud door een aardbeving. Vroeger dan gepland trekken ze dus terug naar huis, alwaar het epicentrum van de beving ligt. Vanzelfsprekend op het einde uitsluitend stoffelijke schade en een happy ending.

Veel wendingen op weinig pagina’s. Interessant om te merken welke onderwerpen mij op die leeftijd boeiden. Ook welk vreemd taalgebruik ik soms aanwendde. Sikkeneurig bijvoorbeeld. Wel jammer dat een groot deel van mijn kinderschrijfsels de tand des tijds – of beschuldig maar mijn weggooiwoede – niet overleefden…

“Kijk! Daar! Een luchtballon…”

Oftewel de running gag bij ons thuis vroeger aan tafel om een begeerd stukje eten uit het bord van een ander te pikken of een verfoeid stukje in het bord van een ander te deponeren. Mijn moeder kampioen. Meesterlijke techniek.

En wanneer ik tegenwoordig een luchtballon spot, fluister ik inwendig nog steeds “Kijk! Daar! Een luchtballon…”.