Korte geschiedenis van het bedrog

Een boek van Herman Koch

De schrijver van Het diner en Zomerhuis met zwembad trof mij het afgelopen jaar voornamelijk door zijn stijl waarin hij moeiteloos innemend wezen combineert met schaamteloze agressiviteit. Met dit in het achterhoofd startte ik in ‘Korte geschiedenis van het bedrog’, zijn nieuwste werk dat thematisch gebundelde kortverhalen verzamelt.

Herman Koch is mijns inziens een meester in het mentaal bespelen van zijn lezers. Je weet dat bepaalde verhalen perfect waarheidsgetrouw kunnen zijn, andere komen eerder ongeloofwaardig over. Maar quasi nooit is de scheidingslijn eenduidig. En dat beseft hij maar al te goed. Meer zelfs, je voelt dat hij geniet van die dubbelzinnigheid.

Een ideaal tussendoortje om wat zwaardere romans mee af te wisselen. Met dank ook aan De Zondag, want zij stuurden mij het boek op na deelname aan hun sms-wedstrijd.

‘Korte geschiedenis van het bedrog’ holderdebol.comder kopen?

 

Post voor mevrouw Bromley

Een boek van Stefan Brijs

Na laaiend zijn over De engelenmaker, twijfelde ik niet lang om mijn boekenbon – waarvoor dankjewel richting VMMa – aan ‘Post voor mevrouw Bromley’ te spenderen. Een vriendin maakte mij bovendien warm met de mededeling dat er een verband is met mijn thesis. Als historica in spe schreef ik een aantal jaar geleden namelijk een licentiaatsverhandeling (nu wellicht masterproef of zo genoemd) met als titel ‘Nieuws van het westelijk front – De prentbriefkaart als propaganda-instrument tijdens de Eerste Wereldoorlog’.

De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat het even duurde alvorens ik ‘in’ het verhaal zat, om iets exacter te zijn zo’n 150 pagina’s. Op zich wel een erg verfrissende insteek van Brijs. De Eerste Wereldoorlog met London en later meerdere frontplekken als decor, door de ogen van iemand die zich niet instant laat meeslepen door de indringende blik en dito wijsvinger van Lord Kitchener.

‘Post voor mevrouw Bromley’ sleepte mij meer en meer mee: doorheen de straten van de Londense wijk Hoxton, over het Kanaal, achter de frontlinie, in de loopgraven tot op het niemandsland vol kraters, lijken en prikkeldraad.

Geen spatje voorspelbaarheid in dit boek over de vaak kapotgeanalyseerde Groote Oorlog. Ik kijk dan ook met een reikende hals uit naar meer van Stefan Brijs. Misschien te vinden in zijn boeken vóór het bestsellende ‘De engelenmaker’.

‘Post voor mevrouw Bromley’ holderdebol.comder kopen?

 

En dan nog iets…

Een boek van Paulien Cornelisse

Paulien Cornelisse is hot tegenwoordig in Nederland, maar ook in België begint het lauw tot warm te worden voor haar. Twee maanden geleden verscheen haar tweede boek ‘En dan nog iets…’, de logische opvolger van de buitengewone bestseller ‘Taal is zeg maar echt mijn ding‘. Ondertussen loopt het ook storm voor haar theatershows, hopelijk binnen een redelijke termijn nog eens in Vlaanderen te aanschouwen.

De Amsterdamse schrijfster gaat in ‘En dan nog iets…’ verder op het elan van haar eerste boek. Ze verwoordt op hoogst vermakelijke wijze wat haar – en eigenlijk jou stiekem ook wel al eens – is opgevallen met betrekking tot taal. Sommige onderwerpen komen in beide boeken aan bod, zoals de Internationale Vrouwendag of voetbaltermen.

Vooral een stukje over de negatieve vraag charmeerde mij, omdat mijn vriend en ik al geregeld een soortgelijke discussie voerden met de oudere generaties. Tot wat het antwoord op de vraag “Wil je geen taart?” leiden kan…

Wellicht had ik beter iets meer ademruimte tussen ‘Taal is zeg maar echt mijn ding’ en ‘En dan nog iets…’ gelaten – nu welgeteld een halve dag, maar dat doet geen afbreuk aan de spitsvondigheid van haar stukjes. Wat een opmerkingsgave heeft die vrouw.

Ik wil meer horen, lezen of zien van Paulien. En het gevoel dat ik eigenlijk dat ganse boek graag door haar persoonlijk zou voorgelezen krijgen, blijft!

‘En dan nog iets…’ holderdebol.comder kopen?

 

Taal is zeg maar echt mijn ding

Een boek van Paulien Cornelisse

Luidop lachen voor de televisie, het overkomt mij niet zo vaak. Maar dus wel toen Paulien Cornelisse te gast was in De Laatste Show. Paulien houdt van taal, schreef daar 2 bestsellers over en treedt op als cabaretière / acrobate.

De volgende dag bestelde ik meteen beide boeken (“Taal is zeg maar echt mijn ding” en “En dan nog iets…”) bij bol.com voor slechts € 20. Want boeken waarvan meer dan 400.000 exemplaren verkocht zijn, die kom je (zeker in Vlaanderen) niet zo vaak tegen.

Haar eerste boek – een pocketformaat van 212 pagina’s – had ik op enkele dagen uit. In tegenstelling tot wat ik verwachtte, schreef Paulien geen aaneengesloten verhaal over taal. ‘Taal is zeg maar echt mijn ding’ is eerder een verzameling van korte stukjes (soms colums, soms één zin) die ietwat thematisch geordend zijn.

Feel good doet het goed tegenwoordig. Als het daarenboven over feel good rond taal gaat, is dat zeg maar echt mijn ding. Hoewel je als Vlaming bepaalde taalgrappen of verwijzingen niet begrijpt (denk aan de familie Tokkie), consumeerde ik quasi het volledige boek met een glimlach om de lippen. In mijn blogpost over de GPS citeer ik al een stukje dat ronduit magistraal is. Maar ook als ze bijvoorbeeld schrijft “Het is net als met kleding: witte sokken mogen niet, maar toen Michael Jackson ze aantrok waren ze ineens heel cool…”, bedenk ik steevast waarom ik daar niet zelf opgekomen ben.

Waar haalt ze het in godsnaam? En hoe registreert ze dat allemaal? Volgens mij is Paulien Cornelisse een dame met een scherpzinnig luistertalent, een Moleskine notitieboekje en een iPhone als digitale blocnote. Of zo neem ik in ieder geval nota van taaldingen die ik graag (in de letterlijke zin) wil tekenen.

Dat luidop lachen zoals tijdens Pauliens acte de présence in De Laatste Show bleef wel uit bij het boek – iets wat mij een tikkeltje ontgoochelde. Al moet ik dat eerder toeschrijven aan hoe ik ineen zit dan aan haar schrijverscapaciteiten. Met veel graagte begin ik dan ook vandaag nog aan het vervolg, ‘En dan nog iets…’.

‘Taal is zeg maar echt mijn ding’ holderdebol.comder kopen?

 

GPS

In Taal is zeg maar echt mijn ding beschrijft Paulien Cornelisse de relatie met haar TomTom, eigenlijk Bram (de stemoptie van haar voorkeur) genaamd.

Communiceren met robots

Ik heb geen gevoel voor richting, maar moet op de raarste plaatsen verschijnen (in culturele centra in voorsteden van provincieplaatsen), dus als iemand een TomTom nodig heeft, dan ben ik het wel. Meteen bij het inschakelen moet je een stem kiezen, en voor het gemak hebben ze die stemmen namen gegeven. Ik heb gekozen voor de keurige mannenstem ‘Bram’, eigenlijk alleen omdat mijn broer ook zo heet.
Bram zegt maar heel weinig verschillende dingen. ‘Na zeshonderd meter: bestemming bereikt.’ ‘Hou links aan.’ ‘Neem de afslag, daarna, ga de snelweg op.’ Grammaticaal soms wat merkwaardig, maar wel heel begrijpelijk.
Nu is het gekke dat je toch direct het gevoel hebt dat er iemand in de auto zit die meedenkt. Soms roep ik terug: ‘Jahaa, ik hou toch al links aan?!’ Of vriendelijker: ‘Nu weet ik het wel, Bram.’ Ik weet dat hij mij niet begrijpt, maar blijkbaar is taal toch sterker dan logica. Praten is denken, voelen, communiceren; zo zit het er bij ons ingebakken. Met een robot kunnen we eigenlijk niet omgaan.
Ik merk dat Bram mij soms ontroert. Als ik verkeerd ben gereden, dan zegt hij heel rustig, om me niet op te fokken: ‘Probeer om te keren. Probeer om te keren.’ En als ik dat dan niet doe, dan wordt hij niet geïrriteerd – ‘Ik zéi: probeer óm te keren!’ Nee, Bram denkt ook dan nog mee. Na een tijdje zegt hij volstrekt neutraal: ‘Neem de eerste afslag links, meteen daarna weer links.’ Hij wordt nooit boos, is nooit gekwetst. En als hij zegt: ‘Bestemming bereikt,’ dan lijkt hij haast trots op me.

Zelf let ik niet zo hard op het taalgebruik van mijn GPS – in de Woordkramerij van Klara’s Espresso zo lief herdoopt tot afslagsouffleur. Wat mij wel intrigeert, is het voorspelde
aankomstuur. Stel: we vertrekken vanuit Gent richting Sint-Martens-Voeren en de GPS schat om 14u25 aan te komen. Dan staat de ganse rit in het teken van die deadline halen. Ik por de chauffeur aan om net iets sneller dan toegelaten te rijden – desalniettemin steeds de correctie van flitsers in gedachten zodat je boeteveilig bent. Of ik trap zelf iets harder op het gaspedaal. Want zo win je minuten…

En wat doe je met die gewonnen minuten? Twee opties. Ofwel niets en dan ligt het genot in vroeger dan voorzien de bestemming te bereiken. Ofwel ruil je de gewonnen minuten in voor pauze: een tankbeurt, even de benen strekken, iets kopen in de wegwerpwinkel (want zo benoem ik al sinds mijn kindertijd de Carestels van deze wereld), … Zo kom je dus nog steeds om 14u25 in Sint-Martens-Voeren aan. Daar is het allemaal om te doen.

Doorgaans doe ik wat luchtig over mijn GPS-afwijking, alsof het het spelelement is dat de rit aangenamer maakt. Maar eerlijkshalve moet ik toegeven dat het bittere ernst is. Bloedserieus. Daarom rijd ik liever zonder.