Mijn eerste en tot gisteren enige bezoek aan het Museum Dr. Guislain dateert van 2002 of 2003, naar aanleiding van Tweelingen – samen met een medestudente, zelf een tweeling. De nieuwe tentoonstelling Hier woont mijn huis triggerde mij voor een tweede lezing. Naar het Guislain ga je echter niet uitsluitend voor de tijdelijke expo’s, ook de architectuur van het gebouwencomplex rechtvaardigt een visite. En dan zijn er nog de permanente kunstcollectie, ‘De geschiedenis van de psychiatrie’, ‘De Broeders van Liefde’ (waarvoor ik pas) en de ietwat bevreemdende sfeer van een psychiatrische instelling.
‘Hier woont mijn huis’ verzamelt vijf subtentoonstellingen rond wonen en waanzin. Algemene outsiderkunst over huis, thuis. Treffende fotoreeksen van Eddo Hartmann (‘Hier woont mijn huis’), Christopher Payne (‘Asylums. Inside the closed World of State Mental Hosptitals’) en Peter Granser (‘J’ai perdu ma tête’). Tenslotte een naar mijn aanvoelen niet meteen te vatten installatie van Robert Garcet, Juul Sadée en Raph Noort. Vooral de foto’s van Eddo Hartman, die zijn ouderlijke huis decennia later aantreft in verloederde doch oorspronkelijke staat, zinderen nog even na. De inleidende tekst vertelt dat Eddo het huis – en meteen ook de mishandeling die er plaatsvond – hals over kop verliet. Naast één van de foto’s staat op het kaartje te lezen ‘Slaakamer vader’. Een typo? Of een subtiele knipoog naar diezelfde mishandeling? Verder mist ook het werk van Christopher Payne in de Amerikaanse counterparts van het Guislain z’n effect niet.
Das Genie wohnt nur eine Etage höher als der Wahnsinn.
– Arthur Schopenhauer
Peut-être, un jour, on ne saura plus bien ce qu’a pu être la folie.
– Michel Foucault
Een eigenzinnig museum op een eigenzinnige plek dat zijn eigenzinnige stempel drukt op het Gentse museumlandschap. De outsider, met een zwak voor outsiderkunst.
[portfolio_slideshow]