C-Jean (gesloten)

Een restaurant met een sterretje. Een primeur in mijn culinaire beleving. Gisterenavond was het – eindelijk – zover bij C-Jean.

Bij het binnenkomen kleurden mijn indrukken meteen gunstig. Een smaakvol ingerichte ruimte met 32 zitjes. Aan de muur een in het oog springende foto (van ongeveer 3 meter breed) met daarop een hedendaagse interpretatie van het laatste avondmaal. Lees: Jezus omringd door bloedmooie, schaars geklede vrouwen. Ook de stijlvolle uniformen van de diensters vallen meteen op: zwarte broeken met dito satijnen blousjes, opgefleurd door een catchy bloemprint.

We kiezen een tafeltje tegen de muur – wat later een prima keuze bleek, want het tafellampje (enkel op muurtafels) bevordert de kwaliteit van de foto’s. Wat betreft de innerlijke mens krijgen we de keuze tussen het grote menu (8 gangen à € 85) of het kleine menu (6 gangen à € 75); het kaasgerecht is optioneel (€ 9). De krijtborden tegen de muur tonen het à la carte aanbod, maar mijn partner en ik zijn al verkocht. Het grote menu inclusief kaas it will be!

De website vermeldt dat C-Jean bewust niet voor aangepaste wijnen opteert, omdat ze niet geloven in pasklare oplossingen. Toch bieden ze bij de beide menu’s een wijnarrangement aan (voor groot en klein respectievelijk € 35 en € 30). Een recente nieuwigheid, volgens zaakvoerder en sommelier van dienst Filip Van Thuyne.

Een fijne evolutie in food land vind ik de wijze hoe een gerecht omschreven wordt: bij C-Jean geen zalfjes, bedjes, espuma’s en quenelles, maar een eerder droge opsomming van de hoofdingrediënten. Daarnaast hou ik er ook van dat ze bij de opeenvolging van de gangen afstappen van de traditionele chronologie vis / vlees.

De twee dames serveren en presenteren op feilloze wijze gang na gang. Onder meer hoe ze bij drie van de negen borden aan tafel de bouillon of de jus toevoegen behaagt. Als enige helaasheden kan ik misschien aanhalen dat de kokkels van op de website vervangen zijn door mosselen en dat de ganzenlever op mijn gang (niet op die van mijn disgenoot) met polderhaas vergeten bleek.

Mijn vriend zal van zijn bezoek aan C-Jean hoogstwaarschijnlijk de zijns inziens hemelse olijfolie (opgediend bij het brood) het langst herinneren. En los van het menu verdienen de amuses bij de bubbels en de versnaperingen bij de koffie eveneens eervolle vermeldingen.

Smaakbom na smaakbom na smaakbom in beeld… Tot 9 keer toe!
Als persoonlijke favorieten duid ik hutsepot en scheermes & mossel aan.

Grevelingen oester, bloemkool, mosterd, pumpernickel

coquille, pompoen, koolrabi, knopkruid bloem

gerookte kip uit Zillebeke, wilde kruiden

hutsepot, peterseliewortel, buikspek, mosterdzaad

scheermes & mossel, ramanas, mierikswortel, lavas

polderhaas, haverwortel, gele biet, ganzenlever, koffie

brie uit Damme, venkel, rook, ui

appeltaart, Jonagold, amandel, vanille

Valrhona Araguani, Gulden draak, honing, yoghurt

Boekenbeurs

Het was een jaarlijkse traditie, de Boekenbeurs. Tijdens de herfstvakantie in het gezelschap van mijn moeder, haar collega en mijn zus met de auto richting een Antwerpse locatie waarvan de naam mij nu ontsnapt.

Een stevige brok jeugdsentiment. Zo denk ik aan dat hilarische moment op de Singel waar men een groene golf beloofde bij een snelheid van 70km/u. Surf the wave, verkeersletterlijk in dit geval. Mijn moeders collega vertoonde een lichte vorm van paniek, want hoe kenden die signalisatieborden haar? Ze reed namelijk met – jawel… – een groene Volkswagen Golf. En dan was er nog die neiging van moederlief, zuslief en mezelf om het merendeel van de medeweggebruikers te verdenken van hetzelfde reisdoel. “Kijk, zij gaan ook naar de Boekenbeurs…”

Op de beurs zelf enkele hallen boordevol entertainment voor de sporadische lezer tot de leesgierige boekenwurm. Ik behoorde indertijd zonder twijfel tot de laatste categorie. Tijdens onze bezoekdag selecteerde ik uiterst weloverwogen de nieuwe titel die ik van mijn mama cadeau kreeg. Verder vulde ik mijn verzameling handtekeningen van auters aan – een verzameling die tognogtoe ontbrak in mijn blogpost Je bent jong en je verzamelt wat.

De Boekenbeurs was bovendien de jaarlijks weerkerende stimulans voor mijn eigen schrijfkriebels. Eens thuis kroop ik in mijn pen. Een echte vulpen, zoals het schrijvers betaamde volgens mijn jeugdige opinie. Letters, woorden, zinnen, paragrafen vloeiden. Het werden verhalen. Het werden brieven. Tevens schreef ik na de Boekenbeurs geregeld een aantal jeugdauteurs aan. Van alle correspondenties herinner ik mij in het bijzonder diegene met Patrick Lagrou – auteur van ondermeer Het Dolfijnenkind (heerlijke oldskool website!). Deze man maakte op mij een verpletterende eerste indruk met zijn handtekening in azuurblauwe inkt. Later bleek daarenboven dat hij op een iets milder azuurblauw briefpapier met dezelfde azuurblauwe inkt brieven schreef. De kleine Elise was fan. Zo zou ze later worden.

Nu zijn we later…
De vulpen is tot laptop verworden.
Tijd om nog die Boekenbeurs traditie terug op te rakelen!

Poppy badge

De Eerste Wereldoorlog boeit mij mateloos. Niet in die mate mateloos dat ik wekelijks de Last Post onder de Menenpoort bijwoon of alle oorlogskerkhoven van de Commonwealth War Graves Commission alfabetisch kan oplijsten. Maar de Flanders fields van ’14-’18 behoren tot mijn fields of interest. Al voelt het instinctief wat onrespectvol aan om een oorlog interessant te vinden.

Misschien schuilt de oorzaak in mijn opleiding als historica. In 2005 studeerde ik per slot van rekening af met een thesis getiteld “Nieuws van het westelijk front – De prentbriefkaart als propoganda-instrument tijdens de Eerste Wereldoorlog”. Misschien schuilt de oorzaak in mijn home region, meer bepaald de frontstreek en omgeving. Obussen naast elektriciteitspalen – wachtend op DOVO – zijn voor mij uiterst herkenbare beelden uit mijn jeugd.

Als je in de aanloop naar Wapenstilstand in het Verenigd Koninkrijk rondloopt, dan voel je dat je niet de enige bent met dit gevoel. De meerderheid van alle Britten speldt immers in de Remembrance Day periode een poppy badge op.

Waarom doen wij dit in België ook niet? We hebben rode lintjes tegen aids, roze lintjes tegen borstkanker, vlinders tegen zinloos geweld… Waarom dan geen klaproos om duidelijk te maken dat wij als inwoners van het strijdtoneel van toen – los van enige hedendaagse politieke boodschap – de Groote Oorlog nog niet vergeten zijn?

Ik pleit voor.
Waar kan ik er eentje kopen?

Witte chocolade

Gisteren at ik een witte Chokotoff. Jawel, een witte Chokotoff.

Meteen maakte ik een bedenking rond de zekerheden in het leven. Een Chokotoff hoort chocoladebruin te zijn. Liefst nog met een gouden richeltje op het verpakkingspapiertje – of is dat een urban legend? Het doet er mij ineens aan denken dat ik als marketeer bij Côte d’Or toch iets zou doen met die legende.

Maar deze extreme white over van Chokotoff is dus geen alleenstaand geval. Sinds een paar jaar lijkt het alsof chocoladefabrikanten een nieuwe niche ontdekt hebben. Chocoladeproducten die iedereen al kent en massaal consumeert, maar dan in het wit. Denk aan witte Maltesers, Twix, Lion, Mikado, …

Vroeger bracht de Sint mij steevast witte chocoladefiguren. Wat kende die man toch goed mijn persoonlijke voorkeur… Toch kan deze witte trend mij niet boeien. Geef mij door de band genomen maar het origineel!

Marokko, in geuren en kleuren

Vijftien dagen road trip doorheen Marokko.
1955 km, 9 tijdelijke verblijfsadressen, 9 tajines, 451 foto’s en 11 bladzijden kribbels in mijn notitieboekje later enkele indrukken in beeld en woord.

Marokko zien

[portfolio_slideshow]

Marokko horen

De roep van de muezzin springt meteen in het oor. Vijf maal per dag, maar voornamelijk die van vijf uur ’s morgens blijft hangen. Zeker als je vlakbij een moskee (of een megafoon die het stemgeluid van de muezzin versterkt) overnacht.

Verder zinderen eveneens de soortement metalen castagnetten van de Gnawa muzikanten in Marrakesh en de fascinerende Arabische taal na. Al beperkt mijn woordenschat zich momenteel tot salaam aleikum (gegroet), bismillah (smakelijk), besaha (proost) en baraka (genoeg).

Marokko voelen

Je kan er niet omheen dat Marokkanen – althans de mannen in het openbaar – lichamelijker met elkaar omgaan dan wij in Europa gewoon zijn. Ze lopen hand in hand. Ze knuffelen en kussen vaak.

Daarnaast heb ik het land en zijn woestijnzand letterlijk gevoeld. 60 km diep in de Sahara, op de Chegaga-duinen. Daar bleek je enkeldiep in het zand te zaken. Eveneens bleek datzelfde zand in combinatie met een brandende zon ondraaglijk pijnlijk op gesandaleerde voeten in te werken. Auwtsch!

Marokko ruiken

Wie Marokko zegt, denkt ondermeer aan schietklare plaatjes. Zoals vuilwitte zakken, piramidegewijs gevuld met specerijen. Kurkuma, komijn, kaneel… Stuk voor stuk strelingen voor de neus wanneer de verkoper jou laat ruiken als verkoopsargument.

En dan nog die indringende geur van een bokaal vol saffraandraadjes. Nogmaals het bewijs dat kwantiteit er vaak niet toe doet. 

Marokko proeven

De beelden maken al duidelijk dat de innerlijke mens overvloedig gevoed werd tijdens deze 15-daagse. Met tajines, brochettes, couscous… Even leek het er op dat het Cuba-effect weer zou optreden. Want toen we de platgetrapte toeristenpaden een beetje verlieten, slonk de menukaart ook zienderogen. En gezien variatie de beste saus is, dreigde ik op een bepaald moment zelfs mijn neus op te trekken voor just another tajine. Maar keer op keer dook gelukkig een verrassende smaakmaker zoals zeeëgel of méchoui (volledig lammetje bereid aan spit) op.

Insjallah…