How to wok

Wokken – synoniem voor het iets minder tot de verbeelding sprekende roerbakken – bestempelt men steevast als ‘een fluitje van een cent’. Akkoord dat iedereen een min of meer eetbare wok kan fabriceren, desalniettemin duurde het bij mij enige jaren alvorens ik bepaalde kneepjes in de pols kreeg…

  • Ik wok tegenwoordig nog op een gasvuur, na mijn verhuis deze zomer richting inductiekookplaat komt hier weliswaar verandering in.
  • Hierbij maak ik gebruik van een halfronde stalen wok, gekocht in een Aziatische supermarkt voor € 9,95.
  • De basis zijn uiteraard de groenten. Door mij geliefkoosde wokgroenten zijn all time klassiekers als courgette, paprika, champignons en sojascheuten. Thans gaat mijn zwak uit naar peultjes, groene asperges en venkel.
  • Als al-dan-niet-vlees kies ik doorgaans voor kip, scampi of tofu. In mindere mate belanden varkens- of rundsvlees in de wok. Weinig creatief, dat besef ik. Een extra argument voor tofu is de ver in de toekomst liggende houdbaarheidsdatum.
  • Koolhydraten meng ik minder en minder door mijn wok. Enkel met kant-en-klare noedels doe ik dat nog. Basmatirijst, nog te weken rijst- of eiernoedels, granen serveer ik nu liever naast (of eventueel half onder) het gewokte.
  • Vroeger opteerde ik altijd ofwel voor kokosmelk, ofwel voor de combinatie van soja- en oestersaus. Tegenwoordig besef ik dat de beide combineren en aanvullen met een paar druppels sesamolie en vissaus de beste aanpak is.
  • Wok kortstondig en op een pokkehoog vuur! Beetgaar is de boodschap.
  • Van mijn collega Caroline leerde ik om de wok telkens af te werken met een knapperige touch: gesneden lenteuitjes, gefrituurde ajuin (jawel, zoals op de Bicky Burgers – zo te koop in de supermarkt), geroosterde cashewnoten, …
Wok ze!

Gent M – Televisie en social media

Gisteren voor het eerst present op Gent M. Dit impliceert meteen dat ik voor de vorige 13 edities paste, maar het thema ‘Televisie en social media’ (nogal professioneel mijn ding) en de sprekers triggerden deze keer mijn I-wanna-be-there-ness… Hendrik Dacquin zag ik enkele weken geleden aan het werk op de Marketing Day, Hannes Coudenys is een ex- en ondertussen opnieuw freelance collega.

Locatiegewijs alvast fan, want Bar Buro veroverde in sneltreinvaart een plekje in mijn verzameling van Gentse love spots. Hoedje af tevens voor de initiatiefnemers, want digitale creativiteit in Gent bevorderen is een nobel streven.

Verder ligt het onderwerp mij dus zowel professioneel als privé – want beide vermengen op natuurlijke wijze voor een in-between Generation X en Y – nauw aan het hart. Hendrik Dacquin boeide, al bracht hij voor mij weinig nieuws en mocht het af en toe iets meer high level (lees: minder technisch). Björn Joos trof mij een tikkeltje minder met zijn smart tv verhaal, in het bijzonder omdat ik niet meteen tot de believers behoor. Hannes Coudenys zoomde in op dé social media case van de Vlaamse televisiewereld: The Voice Van Vlaanderen – mij uiteraard niet vreemd, wegens zelf VMMa-personeel.

En toch postte ik naar het einde van de net iets te lange avond toch een aantal kritische tweets: debat om het debat, mixed feelings, … Vanzelfsprekend volgden wat waarom-vragen, die ik in deze post wil pogen te beantwoorden. Geen gemakkelijke opgave wel, gezien het om iets subjectiefs als een puur persoonlijke mening gaat.

Hoe zeer de presentaties inhoudelijk goed zaten, zo gekunsteld kwamen voor mij de interventies over. Hoewel Fredo De Smet een vlotte spreker en bijgevolg een natuurlijke moderator is, vond ik de vragen tussendoor steevast wat bij het haar gegrepen. Te veel klemtoon ook op de polarisatie smart tv versus second screen. Mede door de vraagstelling en de interventies van de sidekick vond ik de teneur nogal artificieel scherpzinnig en bijgevolg zwart-wit. Ja, het zijn woelige tijden in het Vlaamse medialandschap. Ja, iedereen weet dat machtsverhoudingen onder druk staan. Maar we spreken nog steeds over de magische combinatie van televisie en digitaal in al zijn vormen. Noem mij naïef, noem mij een positivo. Ik zie vooral de opportuniteiten en niet het al te gemakkelijke vingertje omtrent adverteerders, privacy en het betalen voor content. Debat om het debat boeit niet. Intellectuele woorden om de, idem dito. Interessante vragen om de, van ’t zelfde.

“Ja, maar…” dus wat mij betreft voor Gent M. Ik hou de kalender in het oog en sluit wellicht in de nabije of iets verdere toekomst nog eens aan – al is het maar om een glimp op te vangen van die o zo schattige roze kousen van de moderator… :)

En nog voor ik op de ‘Publish’ knop click, besef ik al dat ik mij mogelijkerwijs iets te scherp heb uitgedrukt. Waarbij bij deze meteen mijn excuses in de richting van wie zich geschoffeerd moge voelen!

Never make assumptions

Dat prent een goede vriend mij tot vervelens toe in… Maar het klopt! Als een bus. Want o zo vaak blijken onze assumpties niet meer dan dat zijn. Uitgaan van iets op basis van een vooroordeel, een gewoonte, een traditie. Ik noem het een gemakkelijksheidsredenering.

Gisteren lunchte ik ergens in Berchem. Aan het tafeltje schuin naast ons zat een man alleen, wel met zijn iPad als gezelschap. Hij scheen goed ingeburgerd te zijn in het restaurant: grapte met de ober, schudde handjes met verschillende habitués. De investeerder, veronderstelden mijn tafelgenoot en ik. Door een aantal uitspraken – en bijgevolg dus een portie luistervinken – concludeerden we dat deze assumptie alvast met een isgelijkteken naast de realiteit mag staan.

Maar toen kuierden een aantal parkeerheren voorbij, hun boetemachientje in de aanslag. Alle restaurantgasten keken toe hoe een aantal wagens – waaronder een Porsche – een boete onder de ruitenwisser geschoven kregen. De investeerder veerde nog recht, meteen daarna ging hij met een “Vergeefse moeite!” armbeweging terug zitten.

“Tja,” dacht ik, “een investeerder die zich een Porsche kan permitteren ligt vast niet wakker van een parkeerboete!”. Enkele gangen later vertrok deze meneer en stapte in… een Peugeot monovolume.

Nog maar eens bij de neus genomen door mijn eigen veronderstellingen!