What’s in a name? Vrij veel in het geval van La Table du Boucher. Je weet al dat je aan de tafel van de beenhouwer beter geen zeetong bestelt. Vlees zal het worden! Volgens de Must Eat app overigens één van de beste steakhouses ter wereld. Dat belooft. Zo denken mijn allerliefste wederhelft en Mr La Chapelle 1495 er ook over.
Bij het binnenkomen valt voornamelijk de vleessnijmachine op en het vrij donkere interieur. We krijgen onze plek in het eerste deel van het restaurant toegewezen en duiken meteen in de kaart – die we (onszelf kennende) al op voorhand online geconsulteerd hebben. De eerste vraag die je je moet stellen, is of je voor het Bib Gourmand menu (€ 35 voor 3 gangen) of voor à la carte gaat. De hoofdgerechten met als specialiteit lekkere (runds)vleesjes staan vrij stevig geprijsd (tot € 45 voor een filet pur).
Na vrij uitgebreid overleg besluiten we toch om voor een gezamenlijke cote à l’os te gaan. We selecteren uit de ‘Nos viandes grand cru’ de ‘Cote à l’os de Galice affinée 80 jours’, die staat aan € 12 per 100 gram geafficheerd en voor 2 couverts. We vragen of zo’n stuk vlees ook voor drie kan en hoeveel grammen we dan precies nodig hebben. Uiteindelijk belanden we toch bij de ‘La cote à l’os Parthenaise affinée 60 jours’, die is iets groter van formaat en zo kan die met zijn 1100 grammen normaliter drie magen vullen. De prijs blijft dezelfde en een snelle rekensom brengt ons op een stuk vlees van € 132. Dat klinkt afgrijselijk veel! Gedeeld door drie blijft het dat nog steeds, maar we slikken eens goed en hopen dat het de moeite waard zal zijn.
Qua drank slaan we het aperitief over en bestellen we meteen een fles spuitwater en een fles rode wijn. Ik ben met zo’n mannen mee die de keuze integraal aan mij laten, ook al ben ik helemaal niet zo’n grote wijnkenner. Soit! Ik doe mijn best. Mijn voorkeur gaat uit naar een Bordeaux: een Fronsac uit 2006 (€ 32). De mannen klagen na het proeven niet. Even melden nog dat we de fles van de naburige tafel voor onze ogen gedecanteerd zien worden; voor die van ons blijkt dat niet nodig. Vinomensen weten ongetwijfeld waarom.
Inmiddels is op onze tafel boter in een mooi boterpapiertje en brood verschenen. Even later volgt nog een potje mini-kaaskroketjes en voor elk een kommetje soep van butternut. Zouden ze dat tot in Mons gehoord hebben dat ik erg van pompoensoep en butternut in het bijzonder hou? We zijn alvast opgewarmd voor onze pièce de résistance.
Maar dan blijkt dat we als extra nog een klein voorgerecht krijgen: een sneetje pot-au-feu met een kruidige pesto / salsa die het geheel de nodige frisheid geeft. Zelf denk ik bij pot-au-feu in eerste instantie aan een warme stoofpot en zou ik de ‘schel’ voor mij eerder hoofdvlees of preskop noemen. Maar wie ben ik om onze Waalse vrienden tegen te spreken in hun eigen moedertaal? Misschien moet ik eens te rade gaan bij mijn opa; hij is niet voor niets zijn ganse leven beenhouwer geweest.
Zo ziet het vlees eruit vanuit mijn perspectief.
En zo vanuit dat van Mr La Chapelle 1495.
Daarna wordt het tijd voor het echte werk: ons 60 dagen gerijpt rundsvlees. Dat wordt met een mooie korst en toch perfect saignant opgediend op een groot donker bord (van het merk ASA). We zien het Maldonzout lachen in ons gezicht. Verder krijgen we nog een potje weinig vloeibare béarnaisesaus en een kom sla gemengd met tomatenblokjes, uiringen en vinaigrette. Eens onze ovalen borden met een ietwat afgewassen bordeaux rand voor ons staan, krijgen we elk nog een stronk gebraiseerd witloof aangeboden en een mandje frieten. Denk bij mandje aan het ijzeren ding dat je in de frituurpan laat neerdalen, want dat is het precies in een éénpersoonsformaat.
Het mag gezegd: dit is waanzinnig lekker vlees! Het mag uiteraard wel voor die prijs. Mijn vrij carnivoor gezelschap bevestigt wat ik ook denk: “Mmmmmm!”. Ik beperk mij tot twee kleine sneetjes cote à l’os, de rest gaat er aan de overkant erg vlotjes in. Beiden beweren dat ze eigenlijk wel dat volledige stuk vlees zouden kunnen opeten. Gezien de – ik val in herhaling – prijs lijkt het mij geen goed idee om dat in real life uit te testen, dus zit er niets anders op dan hen te geloven op hun woord. Zelf ben ik vooral onder de indruk van het vlees, de béarnaise en de frietjes verdienen wat mij betreft geen best ever label.
Bij onze cappuccino’s en espresso krijgen we nog een laatste resem verwennerijen. Even melden trouwens dat je hier bij de bestelling van een cappuccino nog niet de vraag krijgt of je melkschuim of slagroom prefereert. De zoete zondes bestaan eerst en vooral uit een doos erg verleidelijke koekjes: zanderige baksels zijn mijn ding. Verder voor elk een chocolademousse met wat coulis, een madeleine en een praline. Tot slot nog een authentieke weckpot met exact die snoepjes die ik er als kind in de snoepwinkel ook altijd uitviste: aardbeien in twee soorten en bananen. Jeugdsentiment met een laagje suiker!
Tijdens de koffie zijn we nog getuige van een scène tussen de drie bejaarde eetgasten naast ons en het personeel: ze kunnen namelijk niet geloven dat hun cote à l’os (dezelfde als de onze) meer dan € 130 kost. De menukaart vermeldt nochtans duidelijk € 12 / 100 gram, maar misschien dat de ‘pour 2 couverts’ er achter verwarring creëert.
Samengevat is het fijn om bij de beenhouwer aan tafel te schuiven. Ik wil niet stilstaan bij hoe groot mijn ecologische voetafdruk van die specifieke zaterdag is. Daarvoor heeft dat prachtig gerijpte en übermalse rundsvlees mij te hard gesmaakt. Bovendien altijd fijn om samen een stuk vlees te delen: neemt en eet hiervan gij allen, denk ik dan.
Perfecte setting om Andy Warhol te verteren, die gelukkig geen vegetariër was… En daarna wordt het tijd om vanuit Elio-city naar terrilland te trekken voor Le Grand Hornu.