Bloedworst

Vandaag at ik voor het eerst sinds – tja, sinds wanneer… – bloedworst. Misschien zelfs voor het eerst tout court. Want ik herinner als kind de bloedworstelijke eer aan moeder en zus te laten. Al kreeg ik wellicht ooit een schijfje boudoin noir geserveerd in één of ander restaurant, maar dan niet in het gedaante van een volledige worst.

Dus niet dat ik dat zomaar bij de beenhouwer of in de supermarkt zou kopen. Geen haar op mijn hoofd zelfs die dat in overweging zou nemen. Maar nu overhandigde de metser ons vorige week een pakketje bloedworst. Levende vers, zoals wij in West-Vlaanderen zeggen. Want het varkentje wiens bloed tot worst verwerkt werd, huppelde vorige maandag nog in het varkenshok rond.

Uit nieuwsgierigheid of ik bloedworst na zoveel jaren wel lekker zou vinden en omdat mijn vriend aangegeven had er hetzelfde over te denken, bakte ik vanavond de beulingen. Daarbij serveerde ik gekookte aardappelen en appelmoes.

What can I say? De geur van de ongebakken bloedworst wekte niet meteen mijn eetlust op. Het gebakken exemplaar al evenmin. Maar ik heb mijn best gedaan… Ik pulkte de vulling wat uit het velletje en at zo meer dan de helft op. Met lange tanden, dat geef ik grif toe. En dat heb ik wat betreft eten absoluut niet vaak.

Uiteindelijk ben ik tevreden dat ik het toch nog eens geprobeerd heb. Bij een volgende gelegenheid vrees ik echter te zullen passen. Al zou het vermoedelijk helpen wanneer ik deze bloederige worst – letterlijk in het geval van rechstreeks van varken naar consument – niet zelf moet bakken.

5 gedachten op “Bloedworst

  1. Als rasechte Brusselaar stond bloedworst, wij zeiden gewoon “zwarte pens”, vaak op het menu. Mijn moeder at het liefst gebakken in boter, maar de meeste mensen, ikzelf incluis, eten het daar gewoon rauw met wat brood. Mmm, overheerlijk, met een unieke combinatie van textuur, geur en smaak.

    Maar nu woon ik in Gent, en hier in Oost-Vlaanderen (en verder naar het westen) is de kwaliteit van zwarte pens absoluut inferieur aan die, die je in Brabant aantreft.

    Ik herinner me een vriendje die uit West-Vlaanderen afkomstig was. Daar aten ze witte pens met rozijnen. Daarvan kreeg ik maar een hap door de keel.

  2. Als rasechte Brusselaar stond bloedworst, wij zeiden gewoon “zwarte pens”, vaak op het menu. Mijn moeder at het liefst gebakken in boter, maar de meeste mensen, ikzelf incluis, eten het daar gewoon rauw met wat brood. Mmm, overheerlijk, met een unieke combinatie van textuur, geur en smaak.

    Maar nu woon ik in Gent, en hier in Oost-Vlaanderen (en verder naar het westen) is de kwaliteit van zwarte pens absoluut inferieur aan die, die je in Brabant aantreft.

    Ik herinner me een vriendje die uit West-Vlaanderen afkomstig was. Daar aten ze witte pens met rozijnen. Daarvan kreeg ik maar een hap door de keel.

  3. Ik vind die geur ook afschuwelijk! Ik moest er echter eens voor een feest bakken, en sneed ze daarvoor in schijfjes (eerst het velletje eraf halen), en ik moet zeggen dat ik het zo wel te smaken vond. Maar al bij al verkies ik toch ook de witte pens.

  4. Ik vind die geur ook afschuwelijk! Ik moest er echter eens voor een feest bakken, en sneed ze daarvoor in schijfjes (eerst het velletje eraf halen), en ik moet zeggen dat ik het zo wel te smaken vond. Maar al bij al verkies ik toch ook de witte pens.

  5. Ik vind die geur ook afschuwelijk! Ik moest er echter eens voor een feest bakken, en sneed ze daarvoor in schijfjes (eerst het velletje eraf halen), en ik moet zeggen dat ik het zo wel te smaken vond. Maar al bij al verkies ik toch ook de witte pens.

Reacties zijn gesloten.