Ik heb een zwak voor betaalbare sterren. Niet omdat ik kick op Michelin, wel omwille het idee om democratisch te eten bij zo’n topchefs mij bevalt: de rebel in mij geeft graag de afgezaagde commentaren (“Amaai! Gij gaat veel eten. Dat gij nog geen 100 kilo weegt…” of insinuaties naar hoeveel ik uitgeef op restaurant per maand – geloof me, dit is een bewuste keuze en valt behoorlijk mee, gezien ik niet veel andere (dure) hobby’s heb) lik op stuk, want aan een driegangenlunch van € 27,50 scheurt niemand zijn broek of haar rok. Leve L’Epicerie du Cirque dus alvast!
Op een doordeweekse middag spreek ik er af met 50% van de Zesta madammen – de andere 50% zit namelijk in Italië om tijdens het sneeuwseizoen een chalet uit te baten. Zij is er al als ik binnenwandel tegen 12u45 en nipt inmiddels van een gin tonic. Ik vraag dewelke ze drinkt en daar komt meteen een commentaartje: dat hebben ze niet verteld. Er staat een flesje Fentimans tonic op tafel en in de gin drijven zaadjes van ondermeer koriander en venkel. Altijd lekker, zo’n G&T. Al blijft het wel een prijzige apero als je bedenkt dat je normaal voor een glas huischampagne een 10tal euro betaalt.
Inmiddels komen er een (afgebrokkeld) Pascale Naessens / Serax potje met humus, echte boter en brood op tafel. Hoewel ik niet zo into stuutjes ben, kan het brood in Michelinzaken mij soms tot superlatieven verleiden. Hier houden ze het op eerder eenvoudig wit stokbrood. We krijgen ondertussen de drankkaart en ik blijf op de eerste pagina hangen: diverse soorten geuze op flessen van 75 cl. Ik stel aan mijn gezelschap voor om een Girardin te nemen en ze gaat gelukkig meteen akooord. Yes! Die geuze zal dat goed doen bij het vlezige (hert + rund) lunchmenu dat ons is voorgesteld.
Eens die drankkaart plaats ruimt, dienen ze onze hapjes op: een quinoatoastje met kokos en gerookte paling enerzijds, een stukje varkenspoot met pompoenpuree en -pitten, gele wortel en curry anderzijds. Deze amuses verklappen dat we in een sterrenzaak lunchen. Wanneer onze gin tonics bijna leeg zijn, komt een leuke man de geuze serveren. Ik vertel over mijn voorliefde voor dit bier en bevestig het proeven met “De max!” (ietwat informeel voor een Michelinster, tja). Hij antwoordt dat dat inderdaad zijn naam is. Grappig!
Als voorgerecht serveren ze deze middag tataki van hert met koolrabi. Origineel! Hoewel ik bij het declameren van het menu even ontgoocheld ben geen vis te horen, valt dit streepje wild echt wel in de smaak. Het gerecht oogt en proeft fris, ook door de nodige groene blaadjes. De ontbrekende Zesta madam meldt nog via een sociaal kanaal dat dit en ook de andere borden er mooi uitzien door onder andere die kruimeltjes. Spot on.
Tussen de gangen door even over het interieur. Ongetwijfeld eigentijds – wat echter geen synoniem is voor tijdloos. Ik vind het net een tikkeltje te veel HAY meets Ferm Living catalogus, oftewel in z’n geheel te koop bij espoo – nordic design bijvoorbeeld.
Bij het volgende bord kijken we in eerste instantie verwonderd door de vrij grote portie rundsvlees. Niet dat we hiermee alleen al de waarschuwing van de Hoge Gezondheidsraad (maximaal 500 gram rood vlees per week) in de wind slaan, maar we zijn alvast goed op weg! Voor ons staat dus rund met karnemelkstovers (wellicht noemen ze dat anders in Antwerpen – puree, eerder mousseline met karnemelk in plaats van melk dus), gele biet en jus natuur. Verder heb ik even opgezocht wat de precieze benaming van die prachtige wit-rood concentrisch gestreepte biet is: Chioggia, afkomstig uit Italië. Beiden vallen we met veel zin dat mooie vlees aan. We genieten van het royale rund, de fluwelen mousseline, de beetgare biet en de volle jus. Nu maar hopen dat het dessert even op zich zal laten wachten…
De presentatie van het nagerecht met chocolade, duindoornbes en kokos spreekt mij meteen aan. Ik denk aan een soort landschap, opgebouwd uit ganache, verkruimelde chocoladetaart en een crumble (van zandkoekjes of zo). Mijn tafelgenote weet overigens te vertellen dat één zo’n duindoornbes meer vitamines bevat dan een mandarijn. Zotjes!
Er wordt gevraagd of we nog koffie willen en dat is ook zo: gewone voor de overkant, cappuccino voor mij. Alsof ze de vergelijking van mijn vriendin gehoord hebben, verschijnt voor bij die koffie een bordje met zoetigheden én een mandarijn op tafel. Toegegeven: het ziet er eerder vreemd en allesbehalve verfijnd uit, maar we eten het fruit wel op. Zo ook de koekjes, die stuk voor stuk huisgebakken en bijzonder lekker blijken: een zandkoekje, een madeleine, een stukje vla, een cake. De marshmallow laat ik aan mij voorbijgaan.
Ik genoot erg van deze lunch bij L’Epicerie du Cirque; mijn eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik de lijn van Michelin wel soms niet helemaal kan volgen. Volgens mij hechten ze nogal wat belang aan de omgevingsfactoren rond het bord ook. De chef van L’Epicerie du Cirque verdient wat mij betreft die ster, maar qua lunch moeten Veranda in Antwerpen of de meeste Flemish Foodies in Gent puur op basis van de gerechten niet onderdoen. Ik beken dat er wel wat verschil zit in de hapjes die je op voorhand krijgt: bij L’Epicerie neigen die al meer naar mini-gerechtjes. Maar het blijft een dunne lijn tussen met of zonder. Misschien kiezen bepaalde chefs er zelfs bewust voor om die specifieke randvoorwaarden – en zo ook de druk van een ster – links te laten liggen.
Enkele opmerkingen:
– “Zij is er al als ik binnenwandel tegen 12u45 en nipt inmiddels van een gin tonic.” Ik zie het zo voor mij, bekend tafereel :-)
– L’epicerie Du Cirque kreeg dit jaar nog maar pas zijn ster, en ik geloof dat ze redelijk hard uit de lucht kwamen vallen dat ze er nota bene één kregen! Voor mij past dit restaurant ook eerder in het rijtje van Flemish Foodies en Veranda… Het zal een progressieve Michelinman geweest zijn, die langsgeweest is.
– Het brood komt normaal gezien van bij Toon De Klerck, vreemd dat het ‘gewoon wit stokbrood’ was…
Nog even over dat brood: het was zeker geen gewoon wit stokbrood, maar ook niet zo wow. Terwijl dat in goede restaurants vaak wel zo is. Dat zijn de enige momenten dat ik brood eet gewoon met boter, peper en zout. Of olijfolie, als die er is. Which was not the case.