PAST-da, een adresje dat nog geen twee weken open is… Er als de kippen bij, zou ik zeggen. Tijdens een weeklunch stuur ik over de middag samen met enkele collega’s richting Kortrijksesteenweg. Na iets te ver parkeren met dat pijpenstelenweer wandel ik het mooie pand binnen: een toog met groene tegeltjes, gekleurde tafels, veel licht. De eerder afgedropte collega’s wachten mij al op en leggen het concept uit.
Elke dag serveren ze een verse pastasoort – tagliatelli in ons geval – in drie formaten: take away, regular en all you can eat (straks meer). Qua saus staat er dagelijks PAST-da huissaus (circa bolognaise) en een creamy versie op de kaart. Daarnaast nog de suggestie van de dag: brocochampi – nomen est omen – zonder of met zalm. Maar het kiezen gaat verder! Welke kaas? Emmental? Grana padano? Parmezaan? Of een combinatie? Qua verse kruiden ga je voor basilicum of platte peterselie.

Gewoon het drankje nog selecteren of als je het kiezen zat bent: krnwtr inschenken.

Niet veel later brengt de übervriendelijke uitbater onze borden. In mijn geval de creamy PAST-da met emmental, parmezaan en basilicum. Ik eet met smaak mijn ruime portie op. Alleen hou ik persoonlijk meer van de iets Belgischere bolognaise (lees: meer grove brokken), maar ik weet dat veel mensen het daar fundamenteel oneens mee zijn.

Eén collega wil een overblijvend gaatje graag vullen met chocolademousse – gemaakt door de schoonzus wordt ons verteld tijdens het serveren. Misschien moest hij toch een all you can eat overwegen… Wie dit reusachtige bord pasta opeet, krijgt namelijk een plaatsje in de ‘Hall of fame’ van PAST-da. Analoog met foto’s tegen hun schouwmuur en een gallerij op Facebook.
De uitbater kampt nog met wat opstartstress, want hij vraagt ons te pas en te onpas of alles naar wens is. We vergeven het hem en betalen met de glimlach € 10,50 voor een vlotte lunch in een fijne omgeving.
Mijn opa wordt binnenkort – morgen, to be more specific – 90. Respect! Hij gaat zijn moeder achterna die tot aan 103 doorzette. Sedert enige jaren vieren we zijn verjaardag in ’t Jachthuis van Eversam – een landelijk restaurant in het West-Vlaamse Stavele en in mijn foodie wereldbeeld synoniem voor paling in ’t groen en côte-à-l’os.
Handig toch als je ergens gaat eten en de menukaart niet meer hoeft te bestuderen? Nah… Eerlijk gezegd overkomt mij dat niet zo vaak. Gewoontes zijn er doorgaans om te doorbreken. Ik hou ervan om menukaarten uit te spitten. Het is (misschien zwak overdreven) mijn lust en mijn leven. Niet dus in ’t Jachthuis van Eversam. Ikzelf bestel paling in ’t groen, mijn wederhelft rekruteert iemand om een côte-à-l’os te delen – uiteraard een hij of een zij die evenzeer voor saignant opteert.

Paling fotograferen is niet meteen een dankbare job. Al zeker niet als fotografieleek met een iPhone in de hand. Maar ik zet mij erover en probeer te omschrijven waarom ik van deze paling in ’t groen hou. De paling zelf is vlezig (vermoedelijk ook gerelateerd aan de periode van het jaar) en de saus niet gladgemixt. Bovendien is de kleur niet artificieel grasgroen, eerder iets donkerder. Zo eet ik mijn paling graag. De goudgeel gebakken frietjes en het extra slaatjes die in ruime getale – voor onze familie van ongeveer 20 personen – aangevoerd worden, vervolledigen mijn voldaanheid.

En dan spreek ik nog niet over de proevertjes die ik mag doen van bovenstaande kanjer. Een saignant gebakken en daarenboven erg malse côte-à-l’os met bij mijn vriend peperroomsaus. Dat onvermijdelijke ‘geen pap meer zeggen’ neem ik zonder morren bij.
Dat we nog veel grootvaderfeestjes mogen vieren!
Ooit dineerde ik bij Mub’art – de brasserie die bij het Gentse Museum voor Schone Kunsten (kortweg MSK) hoort – tijdens een soortement restaurantweek. Je hebt ze in verschillende formaten, maar de grootste gemene deler behelst dat je aan een voordeeltarief een menu krijgt. Af en toe laat ik mijn argwaan varen en trap ik er nog maar eens in. Telkens ben ik ontgoocheld. Zo ook die keer bij Mub’art.
Maar dan overtuigt foodie Melanie De Vrieze mij om vergevingsgezind te zijn en dit museumverlengstuk nog een kans te geven. Waarom ook niet. Een kleine voorstudie op de Facebookpagina leert dat het op vrijdag visdag is. Dat zie ik wel zitten, als lichte lunch. Dan volgt nog een onverwachte wending: we krijgen het gezelschap van Melanies zieke zoontje. Schattig, zo met een flinke kleuter uit eten.
Bij aankomst besluit ik na de uitleg van de ober om bij mijn initiële beslissing te blijven en inderdaad de daglunch te bestellen. Daar hangt een bijzonder democratisch prijskaartje van € 12,50 aan vast. De jongste disgenoot kiest tevens voor dagsoep en daarna garnaalkroketten – want jawel, dat kindermenu verkoopt altijd dezelfde kip met appelmoes en zo zullen die smaakpapillen niet ontwikkeld worden.
Ik bestel een glasje wit als aperitief. Ozark proeft alvast van het brood – met boter en zout graag – en niet veel later staan de diepe borden komkommer-dillesoep voor ons. Lekker vers, niet verbrandwarm, meteen eetbaar dus. Een correcte soep zonder franjes.
Als hoofdgerecht staat koolvis onder een korst van groene olijf, appelkapper, galante aardappel met paksoi en chilisausje op het menu. Ik proef wederom een met zorg bereide lunch (zeker prijs-kwaliteit) met als enige minpunt de te zwart gebakken paksoi.
De bediening verloopt doorheen de ganse lunch helaas wel een beetje verhakkeld. De obers doen hun uiterste best, maar missen dat haviksoog om alle tafels tegelijk in het oog te houden. Hoogstvervelend bijvoorbeeld als je graag wil betalen, maar de man met het bankkaartbakje meerdere malen met oogkleppen op voorbijbeent.
Desalniettemin een lunchadres om te onthouden, zowel voor professionele als iets minder formele aangelegenheden. En misschien moet ik bij een volgend bezoek toch aansluitend een half uurtje hoofd leegmaken in het museum inplannen. Ensor usually does the job.
Over boeken lezen valt an sich ook wel een boek te schrijven. Lekker meta!
Ergens vorig jaar pende ik over het al dan niet uitlezen van een boek. Uitlezen zonder excuus dus, in mijn eerder neurotische geval. Vandaag wil ik het over een andere kwestie hebben: multireading.
Wat ik begrijp onder multireading? Eenvoudig, naar analogie met multitasking verscheidene boeken tegelijkertijd lezen. Uiteraard niet letterlijk tegelijkertijd (denk aan boek A in de linkerhand en boek B in de rechter), maar over eenzelfde tijdspanne.
Ik kan het namelijk niet. Vooraleer ik een nieuw boek kan openslaan, moet die slotzin in de voorganger geconsumeerd zijn. Boek per boek. Als multitasking iets typisch vrouwelijk is, dan ben ik als het op het verwante multireading aankomt een regelrecht manwijf.
Maar gewoontes zijn er om te doorbreken. Dus ben ik gisteren in twee verschillende boeken gestart: ‘Congo’ van David Van Reybrouck enerzijds en ‘Laat het feest beginnen!’ van Niccoli Ammaniti anderzijds. Benieuwd hoe ik dat zal ervaren…
En hoe lees jij? Eén per één? Of ben jij een echte multireader?
Een boek van Antonio Lobo Antunes
“Portugal, september 1975. Bijna anderhalf jaar na de Anjerrevolutie, wanneer de macht van de communisten op zijn hoogtepunt is, schaart een familie van grootgrondbezitters zich rond het sterfbed van een oude patriarch. Om de beurt vertellen ze het verhaal van hun aftakeling en ondergang. Als een reidans. Een dans der verdoemden.”
Dat zegt de achterflap.

Eerlijk? Ik vond het een vreselijk boek dat ik met bijzonder veel moeite doorspartelde. Omdat ik een boek niet onuitgelezen kan laten liggen, zette ik door. Noch het verhaal noch de schrijfstijl konden mij echter boeien. Lobo Antunes hanteert lange zinnen met weinig leestekens en versmeltende deelzinnen. Hij raakt mij kwijt.
“Heb jij ’s nachts, kort voor het licht wordt, als je voelt dat de kleur van de jaloezieën gaat veranderen zonder al veranderd te zijn, dat de kleren en de meubels en barsten in de muren uit het donker zullen oprijzen met de rillingen van gezonken schepen die weer boven water komen en de mast van de lamp op het nachtkastje overdekken met de zeeweekdieren van de slaap, als mijn lichaam, dat aan het jouwe hangt als een mandrillenjong aan de buik van zijn moeder, rond begint te kruipen op jacht naar de pinda van een sigaret, als alles dus al anders is zonder dat er iets is veranderd en wacht op het schijfje citroen van de zon op de schaal van de daken, heb jij dan nooit dat je hier in Estrela, in de witte ruimte van de ochtend die zich langzaam opmaakt met kleuren, niet de huiselijke geluiden in de flat hoort, niet de druiven en de bomen in het plantsoen, niet het knarsen van de trams op de rails, niet onze bronchitis waar de tabak in borrelt, maar niet-lokaliseerbaar, aan de andere kant van de muren, op de eindeloze afstand van god weet hoeveel fotoalbums, een blikken treintje dat tussen de schoenen onder het bed glijdt, of de woonkamer in en uit rijdt tussen de kapotte pick-up en de transistorradio, terwijl mijn vader met een hoorn om zijn nek vanuit het raam staat te zwaaien met zijn ridicule vlaggen?”
Dat soort zinnen bedoel ik. Zucht.
‘Dans der verdoemden’ holderdebol.comder kopen?