Soepbars, ze doen het goed tegenwoordig. En uiteraard doet de één het al iets beter dan de ander. Comme soupe behoort tot de supersoepbars. Gelegen op het gezelligste pleintje van Antwerpen: het Hendrik Conscienceplein – dixit mijn ex-collega Kathy.
Je kan er overdag terecht voor een dagsoep, de onvermijdelijke tomatensoep met balletjes, enkele suggestiesoepen en een maaltijdsoep. In mijn geval gaat het om witloofsoep, auberginesoep met basilicum, bloemkoolroomsoep met grijze garnaaltjes of pittige Spaanse soep met chorizo en kikkererwten. En tomatensoep met balletjes, uiteraard. Op het krijtbord adverteren ze ook een aantal belegde boterhammen.

Bloemkoolroomsoep met grijze garnaaltjes (€ 5,50) it is.
Comme Soupe kiest operationeel misschien niet voor de meest eenvoudige flow, maar klantvriendelijk zijn ze wel. Je bestelt de soep van jouw keuze aan de bar (naar analogie met soepbar), zoekt vervolgens een plekje in het kleine doch fijne eethuisje, vervolgens brengen ze brood en water, nog wat later de soep, na de consumptie betaal je opnieuw aan de bar en kun je met hernieuwde innerlijke warmte de (werk)dag verderzetten.
Misschien er toch even op wijzen dat wij ons boven op de duplex nestelen, aan een soort toog met zicht op het gelijkvloers en de voorbijwandelende stadsmensen. De vriendelijke en bovendien knappe uitbaatster loopt gezwind de steile trap op en af met dampende borden soep in de hand. Een kwestie van training, maar het blijft straf!
En dan over de soep, nog een element waarom ik Comme Soupe als een supersoepbar afschilder. Extreem lekker! Fluweelzachte bloemkoolsmaak, met verse garnaaltjes. Ik blijf scheppen, zelfs als mijn mooie kom te snel leeg is. Kudos tevens voor het knapperige stokbrood. Deze ieniemienie dingen maken van een eenvoudig en ondertussen wijdverspreid concept als een soepbar een plek waar je met graagte je soep slurpt.
Alsof we in Parijs zitten, zeg ik. Mijn vriendin beaamt.
En voor zij die niet van Parijs houden, afhalen of leveren kan ook.
Getriggerd door een aantal Instagrammers reserveerde ik een tafeltje bij brasserie Duval – na een mislukte reservatiepoging bij Marcel. Het interieur en de kaart spreken mij alvast aan, net zoals de 4 sterren in Zone 03. Nu het eten nog.
Parkeren lijkt niet zo evident in de Borgerhoutse Kerkstraat, dus volgen we de suggestie op de Duval website om te parkeren op (dodgy) parking Firoul. Het loopt tegen half acht, maar nog geen kwart van de tafeltjes is al gevuld. En dat verandert niet zo hard doorheen de avond – toch wel opvallend voor een vrijdag. Onze jassen worden aangenomen en we nestelen ons tegen de muur in de buurt van een radiator.
We bestellen meteen een cava en besluiten om voor voor- en hoofgerecht te gaan. Wat twijfelen later kies ik de makreel (boter – mierikswortel – zoetzure komkommer – pompoenzalf | € 12,5) als voorgerecht en de wintergratiné (seliewortel – rode biet – gele biet – spruit – paarse peen – chioggiobiet – peperolie | € 17) als plat principal. Mijn gezelschap volgt wat betreft voorgerecht en selecteert vervolgens de ravioli. Bovendien prefereert hij rode wijn, dus bestellen we een fles Capucine (carignan + syrah + merlot + grenache noir, Languedoc, 2011 | € 18,5) en een liter spuitwater.
Het voorgerecht verrast ons enigszins. In die zin dat we geen filets op het bord krijgen, maar een soort rilette van makreel. De proporties lijken niet meteen te kloppen en de smaken slaan niet meteen in. We kijken een beetje bedrukt naar elkaar en hopen op beterschap voor het hoofdgerecht. En het besef dat we eigenlijk al te veel gewoon zijn.

Qua hoofdgerecht vrees ik dat ik totaal de verkeerde keuze maakte. De wintergratiné omhelst een indrukwekkend palet aan vergeten groenten. Helaas ook niet meer dan dat – en vergeef mij dat ik even dat kaaskrokantje buiten beschouwing laat… Beetgaar, al goed en wel. Maar deze wintergroenten waren het antoniem van gaar. Ik miste vooral enige binding, bijvoorbeeld een dampende bouillon die achteraf komt of een gerookte eierdooier. Een verdienstelijke poging, helaas onvoldoende. Mijn disgenoot kon daarentegen wel leven met zijn ravioli.
We passen voor koffie of dessert, betalen de rekening en trekken de Antwerpse nacht in. Het kader klopt in Duval, nu de borden nog.
Een stand-up comedy show van Jeroen Leenders
Na twee seizoenen ‘Sorry, ik ben Jeroen Leenders’ probeert Leenders momenteel zijn nieuwe avondprogramma ‘Geen idee’ uit. Met twee kaartjes op zak trekken we op woensdagavond richting Scala in de Gentse Dendermondsesteenweg (buurt Dampoort). Wanneer we na toch wel wat gehaast kwart voor acht aankomen, blijkt dat de voorstelling pas om half negen start. GRMBL, Scala! En de locatie wijzigt ook van de zaal naar de foyer – wegens te weinig interesse, maak ik als assumptie.

Een Vedett Extra White later verschijnt Jeroen Leenders stipt op het podium. Hij lijkt kleiner in real life en niet bijster veel op de foto hierboven. Maar het is hem wel degelijk. Meteen verontschuldigt hij zich voor zijn warrige uiterlijk, zo zie je er dus uit na een week griep en met twee Dafalgans in het lijf. Oei! Als dat maar goed komt.
Al bij al vond ik zijn try-out niet meteen vlekkeloos. Geen enkele keer moest ik luidop lachen – wat een contrast met Wouter Deprez een paar weken eerder… Dat zijn show pas in september in première gaat, verklaart wellicht veel. Sommige of misschien zelfs het merendeel van de grappen stonden gewoon nog niet op punt. Hij begaf zich wel in mijn comfort zone met een aantal interpretaties van uitdrukkingen als ‘iemand een loer draaien’ of ‘het kalf is verdronken’. Iets wat – samen met het vaderschap en onvermijdelijk seks – meerdere stand-up comedians inspireert.
De rode draad van hilariteit doorheen de avond was ongetwijfeld een irritant en onafgebroken luid lachende dame op de eerste rij. Af en toe bracht ze Jeroen Leenders van de wijs met reacties als “Het is voor jullie even raar als voor mij…” tot gevolg.
Bedrijven die resideren in een stadscentrum, met bij het buitenwandelen een ruim aanbod eet-, drink- en koopgelegenheden. Het zijn chansaars. Ik klaag niet met onze kantoren aan de oprit van de E17 en de E40. Toch kan het beter. En voor mij persoonlijk zou die beterschap er moeten zijn tegen eind 2015, dan nemen we als MiX onze intrek in het gerenoveerde wintercircus. How cool is that? Maar ondertussen geniet ik met een tikkeltje jaloezie van afspraken bij zij die wel in het Gentse (epi)centrum vertoeven.
Meeting voorbij. Buitenkomen. Straat oversteken. Faja Lobi binnenstappen.
Zo eenvoudig kan het zijn…
Mijn eerste keer in een Surinaams restaurant. Het interieur verrast mij positief. Fris, wit en hout met wat warme bohémien elementen (bij gebrek aan een betere omschrijving). Zij die er wel al aten of dronken, waarschuwen voor de niet altijd even vriendelijke bediening en de nogal ruwe borden. Achteraf moet ik toegeven dat er in beide een grond van waarheid zit, maar ik neem mij toch voor om hier nog terug te keren… Misschien een ontbijt of een broodje. Voor deze lunch laat ik mijn oog echter vallen op de kipsatés met pikante pindasaus, rijst en groenten (€ 13). Mijn gezelschap kiest de cajun beef (Surinaams stoofvlees) en de vegetarische pom (Surinaamse wortelgroente). Qua liquiditeit bestellen we een literfles bier uit Paramaribo – kortweg Parbo – voor ons gedrieën.
De pintjes volgen snel.

Niet erg veel later ook onze copieuze borden.

Ik lunch met smaak – al geef ik toe wegens de waarschuwingen een veilige keuze gemaakt te hebben. Naast de vier kipsatés en de niet erg pikante doch lekkere pindasaus liggen op mijn bord gekruide groentenrijst, sperzieboontjes, mais, rode biet, tomaat en sla. Na even loeren bij de buren ontwaar ik geen afgunst. Kip en pinda it is.
Vrijdags voldaan lopen we de Vlaanderenstraat in. Nog een tussenstop bij Joost Arijs om een collega duidelijk te maken dat macarons geen kokosrotjes zijn. Met een éclair in de hand nemen we de tram richting Gastom Crommenlaan.
