Verbeke Foundation

Een eindje geleden trok een foto van een rode darmvormige constructie mijn aandacht ergens online – Twitter, Instagram, ik weet het niet meer… Het bleek CasAnus te zijn, een werk van Joep Van Lieshout uit de privéverzameling van de Verbeke Foundation. De kunstcollectie van Geert en Carla Verbeke – Lens bevindt zich fysisch op een 12 hectare groot domein in Kemzeke, vlak naast de E34 Antwerpen-Gent. Het koppel heeft een hart voor hedendaagse kunst en een zwak voor collages en assemblages.

Via e-mail regelde ik meteen een overnachting in deze CasAnus (€ 120 per nacht, ontbijt en inkomtickets incluis). Gisterenavond troonde ik mijn vriend bij wijze van verrassing mee, gewapend met take-away sushi en een fles cava. En jawel, de Verbeke Foundation maakte instant indruk… Het is een buitengewone plek waar cultuur en natuur kruisen.

Op de website vertelt Geert Verbeke:

Onze tentoonstellingsruimte wil geen oase zijn. Onze presentatie is onaf, in beweging, ongepolijst, contradictorisch, slordig, complex, onharmonieus, levend en onmonumentaal, zoals de wereld buiten de museummuren.

Dit citaat sluit naadloos aan bij onze ervaring… De binnenkant van de darm blijkt ruimer dan vermoed; we besluiten dan ook om bij deze frisse zomertemperatuur onze sushi binnen op te eten. Met de laatste zon nog door het raampje en zicht op de vijver kan ik alleen maar beamen dat het leven mooi kan zijn! Ja, onze verblijfplaats blijkt in tegenstelling tot de foto op de website volledig ingegroeid. Ja, tijdens de winderige nacht slaan de takken voortdurend tegen het polyester. Ja, het water van de douche loopt niet door. Slordig en ongepolijst, zei Geert Verbeke toch?

We laten ons overrompelen door de installaties buiten rond de vijver, in de serres en de nieuwe tentoonstelling Twelve Thousand Three Hunderd Forty-Five in opbouw. Tevens zoeken we het ‘onaf’ op: plaatsen of objecten waarmee het koppel Verbeke duidelijk nog plannen heeft. Behalve cultuur imponeert de natuur: wilde begroeiing met onder meer distels en allerlei veldbloemen, maar ook gekweekte dieren – vlinders, parkieten, fazanten en de kippen van Mr Cosmopolitan Chicken Koen Vanmechelen.

Samenvattend typte ik al minstens 10 adjectieven die ik telkens opnieuw wiste. Woordeloos. Behalve dan de raad om zelf eens langs te gaan. Op zoek naar wat rust en alles behalve perfectie, een passende levensles voor een iemand als ik met te hoge latten.

En als ik ooit trouw, dan zal het wellicht in de serres van de Verbeke Foundation zijn…

[portfolio_slideshow]

 

Het museumwezen

De voorbije weken en bij uitbreiding maanden bezocht ik behoorlijk wat musea (MSK, Huis van Alijn, MIAT, Design museum Gent, …). Uiteraard uit interesse en tevens bij wijze van conditie-opbouw tijdens mijn ziekteverlof. Vaak op een weekdag, vaak als lonely visitor naast een groep kleuters, mindervaliden of een paar verdwaalde toeristen.

Tijdens dat door zalen struinen en cultuur inademen, drongen twee gedachten zich op.

What about the money?

Wie betaalt in godsnaam de infrastructuur, de mensen en alles daarrond wat ik nog vergeet? Het MSK is bijvoorbeeld tot in de puntjes gerestaureerd, het SMAK imponeert als omhelzing van oude en nieuwe architectuur. Het baliepersoneel, de suppoosten, het creatieve personeel, … Uiteraard ken ik het bestaan van subsidies en sponsoring.

Maar toch.

Het maximumbedrag dat je in een Gents museum betaalt, is € 6 als individuele bezoeker. Wanneer je met portemonnee aan de tickettoog verschijnt, lijkt men als het ware een verwoede poging te doen om je in een reductievakje te plooien. Woon je in Gent? Weet je dat je op zondagvoormiddag gratis toegang krijgt als Gentenaar? Ben je jonger dan 26?  Als 29-jarige Gentse betaal ik doorgaans € 3,75. Een prul, ik betaal meer voor een belegd broodje – op de Olympische Spelen zelfs een pint.

Jawel, musea moeten democratisch zijn en niet te ver van het brede publiek staan. Al kan ik mij moeilijk voorstellen dat voor een modaal gezin (papa, mama, zoon 10 en 1m50, dochter 6 en 1m20) dat pakweg € 100 betaalt voor een dagje Bellewaerdepark die € 12 voor het STAM een budgetbarrière vormt.

Ik pleit hier niet per se om de toegangsprijzen op te trekken. Alleen leeft er bij mij enige bezorgdheid over of dit een businessmodel haalbaar blijft…

Red de suppoost! 

En dan de suppoosten, ze staan of zitten gewoonlijk in de hoek van een zaal. Wat rond te kijken, een kruiswoordraadsel in te vullen of stiekem met een collega in een belendende zaal te fluisteren. Soms merken dromerige bezoekers ze zelfs niet eens op.

Jawadde, dat moeten lange dagen zijn voor die mensen! Hoe zou ik die uren enigszins nuttig besteden? Waarmee ik niet wil beweren dat de suppoosten van deze wereld onzinnig werk verrichten; multitasken is nu eenmaal des vrouwen… Een boek lezen, als dat tenminste toegelaten wordt door de museumdirectie? Hersenspelletjes, kwestie van de geest wat scherp te houden? Of gewoon dromen?

Zou er geen elegantere optie bestaan voor het aloude beroep van suppoost?
Of zou hun functie niet deels of geheel herdacht kunnen worden?

Laat hen bijvoorbeeld onderdeel zijn van een interactief element in het musea! Ze geven jonge bezoekers tips bij een quiz die als rode draad door het museumparcours loopt. Of heroriënteer hen als vervanger van de audioguide, een van-vlees-en-bloed-versie.

Geen eenvoudige opgave, maar met z’n allen geraken we er wel uit…

Museum voor Schone Kunsten | MSK

TRACK kunstenaar Danh Vo deelt het Vrijheidsbeeld op in (soms onherkenbare) fragmenten en kopieert die in koper. Dit kunstwerk stond initieel gepland in de openbare ruimte – namelijk het Citadelpark, maar uit schrik voor koperdieven besloot men toch om het te verplaatsen naar het Museum voor Schone Kunsten (kortweg het MSK).

Hoewel er geen plekje op de TRACK rittenkaart voorzien is voor het MSK, kun je er toch terecht voor Dahn Vo en bij uitbreiding de rest van de permanente collectie. De vriendelijke man achter de balie overhandigt mij een plattegrond van de talloze zalen.

Foto: Website MSK Gent

Ik start met de koperinstallatie en werk vervolgens de rest van de ruimtes systematisch af. Niet iets wat je snel tussendoor even doet… Het Museum voor Schone Kunsten en zijn indrukwekkende verzameling kunst van de middeleeuwen tot en met de eerste helft van de 20ste eeuw verdienen een substantiële lading aandacht.

Het klinkt wellicht ietwat vreemd, maar die tientallen schilderijen en beeldhouwwerken van grootmeesters maakten een diepe indruk op mi: Pieter Breughel de Oude en zijn zoon Pieter II Breughel, Peter Paul Rubens, Jheronimus Bosch, Jacob Jordaens, Auguste Rodin, George Minne, Paul Delvaux, René Magritte en Constant Permeke om maar enkele namen te noemen.

Zoveel zalen later blijft James Ensor toch nog steeds één van mijn favoriete artiesten. In het MSK hangen onder meer ‘De intrede van Christus in Brussel’ en ‘De baden van Oostende’. Geen idee of de bedenker van ‘Waar is Wally?’ zijn mosterd bij Ensor haalde, al zou ik dat in ieder geval zonder moeite geloven…

Tevreden dat ik ook dit gat in mijn Genste museumcultuur gedicht heb!

Sint-Jan in Sint-Baafs

Eerlijk? Ik had nog niet zo ongelofelijk veel gehoord over Sint-Jan, de tentoonstelling met Jan Hoet als curator in de Sint-Baafskathedraal. Blijkbaar komt vooral de zogenaamde clash met TRACK onder de aandacht: subsidie versus (quasi) geen subsidie, Jan Hoet vroeger versus Jan Hoet nu. Aan die stemmingmakerij wens ik uiteraard niet deel te nemen. Als Gentenaar kan ik zoveel liefde voor de kunst enkel in de armen sluiten.

Het nadeel van dat low budget wezen van Sint-Jan is wel dat je er geen degelijke website van vindt (of die moest niet vindbaar zijn via Google, wat nog pijnlijker zou zijn). Ook in de gratis toegankelijke Sint-Baafskathedraal – stom van mij om te denken dat ze inkom zouden vragen in een kerk – tref je enkel een A4’tje aan met daarop een plattegrond en de namen van de kunstenaars. Het is op die manier wat moeilijk op gang komen, want wat zijn wij toch ondertussen aan die gidsjes gewoon! Blijkbaar wijdde DMUZE van De Morgen wel een volledige bijlage aan Sint-Jan, maar als niet-abonnee is die mij ontgaan.

Zonder spots op de kunstwerken moet je soms werkelijk zoeken wat nu de originele omgeving is en wat onderdeel van Sint-Jan. Wellicht ligt hierin tevens de genialiteit van de tentoonstelling. Met religie in de hedendaagse kunst als rode draad kun je je geen geschikter locatie dan een kathedraal voorstellen. Nu ben ik niet zo vertrouwd met de architectuur van godsdienstige gebouwen, al kan ik wel zeggen dat de afgescheiden kamertjes (grafkamers?) in de zijbeuken zich perfect lenen tot een expositie.

Salomé | Jan Van Oost

Fabre en Delvoye zijn de bekendste (Belgische) namen op het kunstenaarslijstje. Daarnaast imponeren evenwel werken van bijvoorbeeld Kris Martin en Jan Van Oost minstens even hard. Sterk concept once again, buiging richting ridder Jan Hoet!

Tenslotte wil ik nog even mijn respect uitdrukken voor de verantwoordelijken (gemakshalve gebruik ik dit woord, want geen idee wie daar de plak zwaait) van de Sint-Baafskathedraal. Geen ouderwetse houten kerkstoelen met een leren zitten, maar rijen en rijen .03 stoelen van Maarten Van Severen. Indrukwekkend! De tentoonstelling loopt trouwens tot 29 juli, dus ik doe mijn best om nog eens binnen te wandelen voor een tweede lezing. Bij het opnieuw inspecteren van het plannetje blijkt overigens dat we de crypte vergeten zijn. Terugkeren is bijgevolg de boodschap. En misschien moet ik alsnog proberen die DMUZE te bemachtigen bij wijze van extra begeleiding…

••• UPDATE 1
Het kunstwerk op de foto hierboven (Salomé door Jan Van Oost) is blijkbaar gestolen uit de Sint-Baafskathedraal.

••• UPDATE 2
Gisteren plande ik een tweede ronde voor Jan Hoets Sint-Jan. Toen ik rond 16u30 de kathedraal binnenwandelde, bleek deze nog slechts een half uurtje open te zijn. Kunststress dus! Tegelijk merkte ik een aantal wijzigingen tegenover mijn eerste bezoek. In het bijzonder de afsluitingspaaltjes bij de koorgang en de crypte. De suppoost vertelde mij dat ze sinds de diefstal van Salomé een aantal extra maatregelen genomen hebben. Voortaan ben je verplicht om een ticketje voor het Lam Gods (€ 4) te kopen en dan krijg je tevens toegang tot het grootste deel van Sint-Jan. Enkel stukken blijven vrij te bezichtigen in de midden- en andere beuken. Op die manier stond ik voor het eerst in mijn leven oog in oog met het Lam Gods – minus De Rechtvaardige Rechters uiteraard. Inderdaad een regelrechte schande dat ik dat als Gentse nog niet eerder meemaakte.

De tentoonstelling leeft: nieuwe werken, op andere plaatsen, met de hand geschreven kaartjes als last-minute uitleg. Nu pronkt in de ruimte achter het altaar (de juiste benaming voor dit kathedraaldeel ken ik niet) bijvoorbeeld ‘Le Scarabée Sacré’ van Jan Fabre.

Haast je! Rep je! Nog tot 29 juli in de Sint-Baafskathedraal…

Bieke Depoorter @ Kunsthal Sint-Pietersabdij

Toen ik tijdens mijn eerste portie TRACK de Kunsthal Sint-Pietersabdij aandeed, viel de opbouw van een fototentoonstelling op. Ik besloot om later terug te keren en later werd vandaag. Voor de expo ‘I am about to call it a Day’ van Bieke Depoorter en voor de vaste collectie – wat mij als Gentse € 3,75 kost.

Het permanente blijkt zich te beperken tot de historiek van de Sint-Pietersabdij in de crypte. Verder is er ook nog de movieguide over Alison en het geheim van de gevallen engelen. Deze virtuele gids vertelt in verschillende episodes de niet altijd even vrome geschiedenis van de abdij. Alison neemt je mee door ruimten waar je anders nooit zou komen. Ik besluit om dit ooit te doen samen met kinderen, daarom niet per se de mijne.

Foto’s nemen is niet toegestaan in de tentoonstellingsruimte. Al zijn foto’s van foto’s uiteraard wat van de pot gerukt, een sfeerbeeld misstaat nooit.

De expo brengt twee fotoreeksen van Bieke Depoorter samen. De eerste serie ‘Ou Menya – with me’ schoot ze tijdens een reis doorheen Rusland, via de Trans-Siberische spoorlijn. Ze sliep in huiskamers en fotografeerde echte momenten. De beelden lijken soms alledaags, soms wazig. Ze zijn echter nooit banaal, nooit marginaal. Want Bieke toont veel schrijnends zonder ooit het respect te verliezen voor haar modellen / figuranten. Naadloos wandel je naar het volgende deel ‘I am about to call it a Day’ waar ze hetzelfde deed in een andere setting: de Verenigde Staten.

Foto: Bieke Depoorter

Over de crypte kan ik kort zijn: de abdijgeschiedenis in woord en beeld, wat voorwerpen, een quote die ik wel wil onthouden (‘Dosis sola facit venenum’, vertaald ‘Enkel de dosis maakt het vergif’ door Paracelsus) en een boeiende lijst met de elementen van een feestmaal in de Sint-Pietersabdij. Ik herinner voornamelijk kapoenen (gecastreerde hanen), pauwenpaté en ettelijke types ragout.

Op de kalender van de kunsthal staan trouwens nog een aantal boeiende tentoonstellingen voor 2012, onder andere Dimensies van het boek door Ruth Loos. I’ll be back, zoals een Terminator het placht te zeggen…