Kommil Foo – Breken

Eerder sprak ik mijn liefde uit voor Kommil Foo – ook wel de broertjes Raf en Mich Walschaerts. Gisterenavond voelde ik tijdens hun nieuwste theatershow Breken in de Antwerpse Arenburg echter een lauw waakvlammetje, geen passie.

Jammer!

De broers brachten als vanouds een mix van muziek en woord, van humor en ontroering. Op voorhand waarschuwde ik mijn gezelschap dat ik doorgaans op een voorstelling van Kommil Foo een subtiel traantje wegpink. Vandaag kwamen ze helaas slechts één keertje stiekem in de buurt. Sommige stukken vond ik potsierlijk, sommige totaal niet grappig. Andere scènes 200% Kommil Foo, maar dan zo Kommil Foo dat ik het na pakweg 9 shows niet meer fris vind. Inwendig leek ik “Raak mij! Raak mij!” te schreeuwen. Niet dus.

Een omvangrijk deel van het publiek daarentegen lachte al toen ze bij wijze van spreken nog hun eerste zin moesten afmaken. Te pas, en ons inziens dus ook te onpas. Op het eind zorgde een vurig kind in de zaal wel voor een magisch moment tijdens de bisnummers. ‘Allemaal de pijp uit gaan’ werd uit volle borst meegezongen, in het Algemeen Nederlands en in het Antwerps. Toen Mich in volle finale het eindwoord wou inzetten, was de jonge fan met ‘gaan’ hem te vlug af. Hilarisch!

Ze maken nog steeds gebruik van hun beproefde formule: liefdesverdriet, een soortement sprookje over een koninklijke dame, een brokje jeugdsentiment, wat geluidjes, een scène in onderbroek (of ook al gezien in vroegere shows, een naakte piemel) en ‘iets doen met het decor’. Daarnaast uiteraard hun hese stemmen, een gitaar, een piano en een viool – mijn persoonlijke favoriet. En welsprekendheid. En humor. En gerodeerde interactie tussen deze beide manspersonen – in ‘Breken’ de één en de ander genoemd.

Laat tussen haakjes de vrouw in mij ook even aan het woord… Vroeger vond ik hen – met de nadruk op Mich – tevens bijzonder sexy. Misschien zat ik te ver, misschien zorgde de verlichting voor een vreemde schaduw in hun gezichten. Anyway, geen gevoel van “Wat een lekkere man!” te bespeuren in de Arenberg.

Theatershowgewijs vrees ik dus dat ik het opgeef. Laat mij maar wat sentimenteel wegdromen bij de magistrale muziek en dito teksten op hun ‘Lof der waanzin’ cd of de woorden en dito tekeningen uit hun Kommil Foo Songbook

Waar is Barry?

Een stand-up comedy show van Bart Cannaerts

Mijn ervaring met stand-up comedy is eerder beperkt. De meeste comediens ken ik van hun televisieoptredens: Wouter Deprez, Wim Helsen, Jeroen Leenders, Bart Cannaerts. Hoewel ik de broertjes Walschaerts van Kommil Foo tevens als supergrappig catalogiseer, vallen de ongeveer 10 zaalshows die ik van hen zag wellicht onder cabaret. Gezien ik een madam van voornemens en lijstjes ben, besloot ik om in 2012 een aantal van die grapjassen live te checken.

Gisteren kwam Bart Cannaerts – ‘den Barry’ voor de vrienden – aan de beurt in de Brugse Magdalenazaal. Mijns groene-comedy-inziens top, welgemeend top! Bijzonder geniaal ook om af en toe met publieksinteractie of (al dan niet gefakete) improvisaties te werken… Zo sprak hij een koppel aan dat te laat de zaal binnensloop en checkte hij geregeld iets met het koppel Hans (of Hannes?) en Karen op de eerste rij.

Tijdens de show besefte ik regelmatig dat ik bepaalde stukken al gezien had in ‘Het Besluit’, de stand-up eindejaarsconference op Canvas. Doorgaans vond ik die delen het meest meesterlijk. Mogelijk omdat Bart logischerwijs zelf de climaxen uit zijn show selecteerde voor Canvas, mogelijk omdat ik humor klaarblijkelijk meer smaak als ik de moppen voor de tweede keer zie – jaja, ik hoor jullie traag-van-begrip-mopje wel…

Bijzonder sympathiek ook, die speciallekes voor de West-Vlamingen… In zijn uitbeeldrondje bracht hij naar anologie met pink / pintje de mojito ten tonele. Moeilijk in woorden te vatten, maar denk Guy Verhofstadt en de typische ‘moh vent toch’ beweging. Verder omschreef Bart het West-Vlaams ook als het meest rechtvaardige dialect. Neem nu het woord ‘deur’ als voorbeeld: in het meervoud slikken we de ‘e’ in [deurn], maar in het enkelvoud plakken we die er simpelweg terug tegen [deure]. Geniaal!

Verder bleven zijn definities voor het leven (= “Niet stoppen met ademen”) en een ballad (= “Een lied waarbij elke W uitgesproken wordt als een V) hangen en charmeerden zijn bescheiden special effects – lees: een voorbijsluipende witte sok en wat overmatige regen uit een aan het plafond bevestigde tuinslang.

En op een aantal vlakken zal mijn leven na deze voorstelling nooit nog hetzelfde zijn.

  • Telkens als ik de oven voorverwarm om een diepvriespizza in te schuiven, zal ik mij afvragen of dit nu werkelijk een complot tussen de voedingsindustrie en de energieleveranciers is.
  • Telkens als mijn lief terugkomt van een avondje pintelieren op café, zal ik mij afvragen of hij in fase 1, 2 of 3 zit.
  • Telkens ik een toast uitbreng (met of zonder cava) en in de ogen kijk, zal ik noodgedwongen even gniffelen.
  • Telkens als iemand “Waar is da feesje?” brult, zal ik die mens stiekem uitlachen omdat hij eigenlijk al op dat (duidelijk saai) feestje behoort te zijn.
  • En zo kan ik eigenlijk wel nog even doorgaan…

Als down side van ‘Waar is Barry?’ wijs ik richting duurtijd: anderhalf uur vind ik net iets te lang om de spanningsboog te handhaven en de lachspieren soepel te houden. Zelfs de lolligste lolbroek kan mijn lachbui zo lang niet rekken.

Maar o wat kan ik mij vinden in Bart Cannaerts’ ode aan de oppervlakkigheid. Want ja, ook ik kan mij eindeloos ergeren aan zij die zo graag de “Is dit het nu?” vraag stellen. Wat mij betreft een prima moraal van het verhaal!

Superstaar

Gunter Lamoot – of Malloot als je into onnozele woordspelingen bent -,
you love him or you hate him… In mijn geval eerder liefde dan haat.
Hij praat binnenkort bij 2BE Superstaar aaneen.

This teaser says it all.

En blijf er vooral niet in…

My favorite bunny suicide

Veel woorden hoef ik hier niet aan vuil te maken…
Misschien al wat uitgemolken, maar glimlachbevorderend effect blijft.

Humor met een food-gerelateerde insteek.
Wat wil een mens nog meer?

[uit: “De terugkeer van de zelfmoordkonijntjes”
door Andy Riley (achtste druk, maart 2010)]