Een boek van Nicolien Mizee
Lezen is bij mij altijd iets onvoorspelbaars geweest… Sommige periodes verslind ik boeken, even later krijg ik geen bladzijde meer omgedraaid. Het kostte me nogal wat moeite om IJstijd te finishen en daarna ontbrak elke zin in lezen. De quarantaine bracht bij mij geen creatieve of contemplatieve buien. Ik zal deze periode vooral herinneren door het totaal gebrek aan me time of mentale ruimte om met ‘projectjes’ bezig te zijn. En dan ineens kon ik zaterdag een reservatie ophalen in de wijkbibliotheek van Mariakerke. Gezien ik nu niet in De Krook maar thuis werk komt het goed uit om boeken te kunnen ontlenen op dezelfde site als de nieuwe school van onze peuter Georges. Ik kwam thuis en las de eerste pagina’s. En voor ik het wist sloeg ik het uitgelezen boek een dag later dicht…
Dan volgt nu het moeilijkste deel. Waarom dit keer wel? Tja, waarom?
Ik sloot de review van IJstijd af met een licht voornemen om na vier boeken van Nederlandse auteurs in 2020 eens over te schakelen naar een landgenoot. Dat is er dus niet van gekomen: veel Nicolien’en lopen er in België niet rond. Ik zocht inderdaad opnieuw mijn gading bij onze noorderburen. Toegegeven: eigenlijk wou ik ‘Cruise’ van Christophe Vekeman lezen, maar dat boek bleek niet beschikbaar in de wijkbib van Mariakerke.
Terug naar het waarom. Schrijfster Judith trouwde na haar veertigste met Thijs, die drie dagen na hun huwelijk een hartaanval krijgt en vervolgens een lastige revalidatie doormaakt – deels omdat hun buren net op dat moment besluiten om grondig te verbouwen. Zus Cora bedenkt een plan: met hun vieren (inclusief Cora’s man Ab) zullen ze tijdens de zomermaanden een huisje in het groen huren om Thijs in alle rust te laten herstellen. Per toeval – of niet – komen ze terecht op landgoed Groenlust van hun uit het oog verloren jeugdvriendinnen Anna en Fiep Lanssens. Groenlust bestaat uit een groot huis (zeg maar kasteel), een boswachtershuisje en tien volkstuinen.
Even focussen op de twee zelfstandige naamwoorden in de titel. Laat me beginnen met moestuin. Dat spreekt voor zich: Judith gaat in op het voorstel om voor de duur van hun verblijf een braakliggende volkstuin te huren en te moestuinieren. Moord: vanzelfsprekend zal ik niet spoilen wie er precies het loodje legt, alleen vind ik deze atypische whodunit heerlijk om te lezen. Kleine details als de kabouterdiscussies tussen Cora en Thijs bijvoorbeeld. En volgens mij eet en kookt Nicolien zelf bijzonder graag, want ze kan de gerechten die op tafel komen ongelofelijk smakelijk omschrijven. Vooral de groene kool farci maakt indruk.
Misschien zou ik deze wel in beelden willen zien, alleen wordt het vermoedelijk lastig om niet over the top te gaan met cast en decors.