Mijn opa wordt binnenkort – morgen, to be more specific – 90. Respect! Hij gaat zijn moeder achterna die tot aan 103 doorzette. Sedert enige jaren vieren we zijn verjaardag in ’t Jachthuis van Eversam – een landelijk restaurant in het West-Vlaamse Stavele en in mijn foodie wereldbeeld synoniem voor paling in ’t groen en côte-à-l’os.
Handig toch als je ergens gaat eten en de menukaart niet meer hoeft te bestuderen? Nah… Eerlijk gezegd overkomt mij dat niet zo vaak. Gewoontes zijn er doorgaans om te doorbreken. Ik hou ervan om menukaarten uit te spitten. Het is (misschien zwak overdreven) mijn lust en mijn leven. Niet dus in ’t Jachthuis van Eversam. Ikzelf bestel paling in ’t groen, mijn wederhelft rekruteert iemand om een côte-à-l’os te delen – uiteraard een hij of een zij die evenzeer voor saignant opteert.
Paling fotograferen is niet meteen een dankbare job. Al zeker niet als fotografieleek met een iPhone in de hand. Maar ik zet mij erover en probeer te omschrijven waarom ik van deze paling in ’t groen hou. De paling zelf is vlezig (vermoedelijk ook gerelateerd aan de periode van het jaar) en de saus niet gladgemixt. Bovendien is de kleur niet artificieel grasgroen, eerder iets donkerder. Zo eet ik mijn paling graag. De goudgeel gebakken frietjes en het extra slaatjes die in ruime getale – voor onze familie van ongeveer 20 personen – aangevoerd worden, vervolledigen mijn voldaanheid.
En dan spreek ik nog niet over de proevertjes die ik mag doen van bovenstaande kanjer. Een saignant gebakken en daarenboven erg malse côte-à-l’os met bij mijn vriend peperroomsaus. Dat onvermijdelijke ‘geen pap meer zeggen’ neem ik zonder morren bij.
Dat we nog veel grootvaderfeestjes mogen vieren!