De stad Luik telt twaalf restaurants met een vermelding in Gault & Millau. Tijdens een eerste verkennende wandeling herken ik meteen al de meest Aziatische van dit clubje op de eerste verdieping van een oude winkelgallerij: Le Shanghai, de bekendste Chinees van de stad met 14/20 in de culinaire gids. Ik overtuig mijn meneer en reserveer.
’s Avonds tegen 20u30 zit de ruime zaak opnieuw volledig vol. We krijgen de uitgebreide menukaart en de nog uitgebreidere wijnkaart voorgeschoven. Ik glimlach even bij de gedachte aan het tegenargument van mijn vriend eerder die dag om niet bij een Chinees te gaan dineren: “Het probleem bij Aziaten is dat ze nooit treffelijke wijn schenken!”. Uiteraard antwoord ik dat hij dan nog nooit bij Cuichine of Bar Chine is geweest.
Qua eten tart ik mijn zelfdiscipline met ‘Le menu dégustation’ aan € 49,50: dim sum, coquilles, krab, kreeft en zeetong lachen in mijn gezicht. Toch besluiten we om het wat bescheidener te houden en laten ook de goedkopere menu’s links liggen wegens geen zin in soep en dessert. Dus wordt het voor- en hoofdgerecht à la carte waarbij ik zelf mag beslissen voor ons beiden. Ik heb niets liever!
Eerst de wijn. Zelden zag ik zo’n uitgebreide wijnkaart: een dik boek vol wijnen per formaat (volle of halve fles), kleur en land of regio. Het vraagt dan ook enige ploetertijd om tot een besluit te komen: graag een fles Spaanse rode wijn van de Tempranillodruif, de naam ontsnapt mij nu. Mijn wederhelft proeft en drinkt met groot genoegen van deze frisse rode. Ik start met een glas Pouilly-Fumé en sluit daarna aan bij de geselecteerde fles.
Als voorgerechten bestel ik dim sum (6 soorten, € 9) en assortiment: de caille, de scampi et de Wan Tang frits (€ 8,50), beiden met de bedoeling om te delen. Dat lukt aardig! De dim sum in diverse vormen en met dito vullingen bevallen al van zodra het stoommandje met de Chinese koolbladeren op de bodem opengaat. Bij de eerste dim sum denk ik meteen: hiervan moest ik gewoon twee mandjes besteld hebben. De overkant gaat stiekem akkoord, maar klaagt zeker niet over het gefrituurd assortiment met kwartel, scampi en Wan Tang (een soort Chinese ravioli met vleesvulling). Er wordt zoals afgesproken heen en weer geproefd, zelfs van bord gewisseld.
Voor de tweede ronde kies ik opnieuw: canard lacqué de Pékin, avec crèpes et poireaux (€ 16) en trio (boeuf, poulet, scampi), sauté, pimenté (€ 15). Op tafel komt een warmhoudplaat met theelichtje onder voor de eend en de wok. Op een derde bord verschijnen de langwerpige pannenkoekjes met de andere Pekingeend smaakmakers. De ober demonstreert meteen zijn kunnen en rolt met z’n chopsticks een stukje eend, wat julienne van prei en de hoisinsaus in een pannenkoekje. Het lijkt eenvoudig, maar bij onze beurt bezigen we toch vooral onze menselijke chopsticks – ook wel vingers genoemd. Mijn lief is in de wolken met deze keuze en ik ga volmondig akkoord! De wok met rund, kip, scampi en groenten maakt een iets minder blijvende indruk: degelijke Chinese keuken zonder meer. Van de gestoomde witte rijst laten we meer dan de helft staan, zoveel koolhydraten hoeven we al een tijdje niet meer.
Meer dan voldaan passen we voor koffie, thee of dessert. Wel zien we een pint in het vrij legendarische en felgedecoreerde café Le Pot Au Lait nog zitten. Eens geïnstalleerd aan de toog, geven we onze ogen de kost: een punkpubliek (dat duidelijk voor het luidruchtige optreden komt) mengt zich met de rest van de allesbehalve saaie aanwezigen. Tonnen respect ook voor de snelheid en de efficiëntie van de dames achter de toog. Glazen wassen, sterke bieren en andere dranken tappen aan zo’n tempo, je moet het maar doen.