Mijn derde passage ooit bij Vintage: een eerste keer bijna 10 jaar geleden met mijn ouders en niet meteen everlasting, een tweede keer in 2012 en een geslaagde lunch. En toch voelde ik de laatste jaren een soort Onderbergens schisma tussen een foodie friend en mezelf: hij prefereerde Vintage, ik neigde meer naar Coeur d’Artichaut met chef Tom Van Lysebettens. Nu Coeur verhuisd is naar de Marriott en Tom aan een nieuwe zaak (Cochon De Luxe) in de Brabantdam werkt, richt ik mij terug op Vintage. Dat blijkt – en nu spring ik meteen al naar de conclusie – meer dan terecht!
Elke week belandt de weeklunch nog in mijn mailbox. Dit keer bekijk ik die vanzelfsprekend met iets meer aandacht. Mijn keuze is op voorhand gemaakt.
Aardpeersoep met garam masala of Vacherin, texturen van pompoen, spruit ♦ Varkensrib, honing, gekonfijte krieltjes, wortel, witte kool of Tongschar, sherrysaus, gratin, schorseneer, prei ♦ Karnemelkijs, appelsien, curryplant of Banaan, muesli, Irish coffee, kruidnagel
Terwijl ik op het gezelschap wacht, wil ik alvast witte wijn nippen. De verwachtingen zijn er, want Vintage – nomen est omen – verzorgt niet voor niets ‘wine & food experiences’. Het wordt Latium, een fris Italiaantje waarover mijn wijnminnende compagnon (en tevens Vintage habitué) later zegt dat de rode eigenlijk nog beter is.
Een tweegangenlunch kost € 18,50, met een nagerecht erbij betaal je € 25,50. Ik kies voor de Vacherin (een zachte kaas van koemelk) en de tongschar, de overkant de aardpeersoep en de varkensrib. Over dat dessert beslissen we later wel!
Het voorgerecht verschijnt en ik weet het meteen: de Vintage keuken is geëvolueerd tot veel meer mijn ding. Op het aanlokkelijke bord liggen pompoendingen (puree, beetgaar gestoomd en cake) die voor de prachtig oranje herfsttinten zorgen. In combinatie met de zachte kaas en de iets stevigere spruitjes komt die pompoen nog meer tot z’n recht. Mijn gezelschap lijkt zich in eerste instantie wat te verslikken in een concentratie van garam masala, maar bevestigt daarna dat het plaatselijk was en dus een geslaagde soep.
Mijn enthousiasme houdt aan tijdens het hoodgerecht: de tongrolletjes blijken het enige klassieke op het bord. De op hun zij liggende driehoeken aardappelgratin, de geschroeide schorseneren, de prei en de saus met duidelijke sherrytoets vervolledigen. Aan de overkant moet er aan ribbetjes geknaagd worden en de handen worden daarbij niet van vettigheid gespaard. Tijdens het eten verschijnt alvast een set naar citroen geurende doekjes om die ‘pollekes’ achteraf schoon te maken.
Ik ben nu al tevreden. Dessert hoeft voor mij niet. Tot die ander toch bestelt.
Daar komt dan mijn karnemelkijs met appelsien en curryplant. Hier haalt menig dessertmens ongetwijfeld zijn of haar hartje aan op. Hoezeer ik ook van de smaak van karnemelk in bereidingen (niet puur!) hou, mij zegt dit nagerecht niet veel. Als er desserts zijn die mij wel kunnen verleiden, dan bevinden die zich meer in de gecombineerde geburen van koffie, caramel en yoghurt. Dus zeker geen verwijt naar de chef toe, ik moest het simpelweg bij een cappuccino houden in plaats van die ander te volgen.
Ik zei het de vorige keer al en nu meen ik pas écht: hier kom ik vaker lunchen.