Hoe word ik getriggerd om een restaurant op mijn TO EAT AT lijstje te zetten? Meestal doordat een aantal onafhankelijke referenties mij prikkelen, bijvoorbeeld een tweet of een check-in van iemand die ik foodgewijs vertrouw in combinatie met een artikel in de pers. In dit concrete geval gaat het om een Instagram van Pieter Baert met een aanlokkelijke bentobox die ze bij Les Saveurs de Yamada als lunch serveren als eerste stimulans. Komt daarbij nog een love spot verwijzing in een interview met Ruth Becquart, de actrice met de ooglap in Clan en de madam van Stan Lee Cole.
Op een donderdagavond spreek ik er dus af met een vriendin. Gezien ik een uurtje te vroeg in ’t stèd aankom, parkeer ik mij op de Vlaamsekaai en drink ik nog even een witte wijn in de Antwerpse vestiging van de WASBAR. Les Saveurs de Yamada ligt er immers om de hoek, in de Kronenburgstraat…
Tegen 19u komt mijn gezelschap mij oppikken tussen de droogrekken en de wasverzachter. Het binnenkomen bij Les Saveurs de Yamada is een beetje vreemd. De gezelligheid druipt er niet meteen van af. We nemen de trap naar een soort bel-etage waar een aantal tafeltjes (voornamelijk per twee personen) staan. Achterin is er nog een lage tafel waar je aan kan zitten / liggen, een bar en de keuken die deels aan het zicht wordt onttrokken door zo’n typische Japanse paravan.
We hoeven niet lang na te denken over wat we willen eten, eigenlijk enkel over hoeveel we willen betalen: € 31, € 38 of € 45. Meteen beslissen we om voor de € 31 te gaan, want zelfs dan blijkt het menu nog vrij uitgebreid – iets wat we achteraf met volle buik zullen beamen. Enkel de ‘okonomiyaki met scampi’s’ (een soort hartige Japanse pannenkoek) valt weg en bij het hoofgerecht moeten we kiezen tussen vis of vlees. Mijn vriendin eet geen vlees, dus dat is snel beslist. Bij mijn telefonische reservatie werd er trouwens als geïnformeerd naar al dan niet vegetarisch eten en toen gaf ik het niet-vlees-eten reeds door.
We starten met een beetje water op tafel en een sake. Ik ben absoluut geen kenner voor dit Japanse equivalent voor wijn. Eigenlijk maak ik mijn keuze eerder door eliminatie: liefst koud (in plaats van warm), liefst niets fruitigs, liefst niet excessief duur. Sake kost daar gemiddeld € 8 per glas en voor zo’n categorie ga ik dan ook.
Als eerste hapje verschijnt wat wakame met komkommer en makreel. En ik denk meteen: ‘Oh, yes! Dat komt hier zo hard goed…’!
De tweede portie voorproevertjes doet daar nog een schepje bovenop. De foto brengt het plaatje niet zo bijster goed over, maar ik garandeer je dat het top was. Bovenaan zie je een koud noedelsoepje met een zoetwatergarnaal. Onderaan een rechthoekig bord met daarop een tiental amuses. We beginnen onderaan, van links naar rechts: rauwe tonijn, pompoen, wortel met schorseneer, rode biet en als laatste in de rij een soort Japanse bergknolgroente. Bovenaan dan, in dezelfde volgorde: een gefrituurd spruitje en dito lotusbloem, paksoi met inktvis, sojascheuten en spinazie. Wat een puur smaakfeest! Wat een mooie kleurencombinatie! Wat een streling voor het – in real life – oog! Alleen even vermelden dat de structuur van die bergknol op z’n zachtst vreemd is. Wij kunnen in eerste instantie zelfs niet geloven dat het een groente is, alsof het echt iets van vlees en bloed is – een soort wit-groen weggetrokken overjaarse tonijn bijvoorbeeld.
We zetten de Japanse wandeling verder met een soep van bloemkool & venusschelp. Ongelofelijk fluweelzacht van textuur, maar wij Belgen grijpen wel instinctief naar de peper- en zoutmolen – die voor alle duidelijkheid niet op tafel staan. Leuk afgewerkt trouwens met die schijfjes rauwe bloemkool en ontschelpte venusschelpen als garnituur.
Nog wat tetteren later verschijnt de sashimi van de dag: een soort tartaar van zalm met haar eieren en een slaatje van daikon, radijs, veldsla, komkommer en nog wat groens. Zo fris, zo puur! Ooit wil ik naar Japan op reis, en liefst met serieus wat food budget mee.
De lamsbout lieten we aan ons voorbij gaan, daar krijgen we echter dorade met raapjes saus voor in de plaats. Daarbij komt tevens gewokt witloof en broccoli, wat het gerecht eerder een fusion tussen Japan en België maakt. We stellen ons meteen de vraag hoe we dat stukje krokant gebakken vis – inclusief vel – zullen aanpakken met onze stokjes. Al bij al gaat dat toch behoorlijk vlot en we zijn beiden wederom enthousiast over de smaak.
Inmiddels zijn we al lang vergeten wat er allemaal op die menukaart stond, ook al heb ik daar om blogtechnische redenen wel een foto van genomen. Wanneer de gastvrouw met een zekere evidentie – “En hier is dan de…” – de yasai chirashi & miso soep serveert, kijken we toch ietwat verwonderd op. Voor ons staat sushirijst met reepjes van die flinterdunne Japanse omelet en nori, oftewel die vellen gedroogd zeewier dat we allemaal kennen van rond de maki sushi. Voor ons Belgen lijkt de volgorde ietwat vreemd. Hoewel alles en in het bijzonder de tofu wel bevalt, hoefde dit voor ons toch niet meer.
Als dessert krijgen we tenslotte een amazake pudding met vers fruit en confituur van een Japanse citrusvrucht. De pudding doet wat aan panna cotta denken en vormt in combinatie met het fruit de geschikte afsluiter voor wat mij betreft het lekkerste Japans ooit. Ze zeggen vaak dat je daarvoor in ons kleine België naar Elsene moet trekken. En toch… Alleen het kader van Les Saveurs de Yamada kan wel stukken gezelliger en we moeten op het eind echt moeite doen om de dame de rekening te ontfrutselen. Je gaat er ook best niet heen om die o zo diepe zielsberoerselen bloot te leggen, de kans is reëel dat de rest van de aanwezigen gratis mee kan adviseren.
Hoe zou ik samenvatten? “Hoeveel kost een ticket naar Tokyo?” does the trick.