Een stand-up comedy show van Bart Cannaerts
Mijn ervaring met stand-up comedy is eerder beperkt. De meeste comediens ken ik van hun televisieoptredens: Wouter Deprez, Wim Helsen, Jeroen Leenders, Bart Cannaerts. Hoewel ik de broertjes Walschaerts van Kommil Foo tevens als supergrappig catalogiseer, vallen de ongeveer 10 zaalshows die ik van hen zag wellicht onder cabaret. Gezien ik een madam van voornemens en lijstjes ben, besloot ik om in 2012 een aantal van die grapjassen live te checken.
Gisteren kwam Bart Cannaerts – ‘den Barry’ voor de vrienden – aan de beurt in de Brugse Magdalenazaal. Mijns groene-comedy-inziens top, welgemeend top! Bijzonder geniaal ook om af en toe met publieksinteractie of (al dan niet gefakete) improvisaties te werken… Zo sprak hij een koppel aan dat te laat de zaal binnensloop en checkte hij geregeld iets met het koppel Hans (of Hannes?) en Karen op de eerste rij.
Tijdens de show besefte ik regelmatig dat ik bepaalde stukken al gezien had in ‘Het Besluit’, de stand-up eindejaarsconference op Canvas. Doorgaans vond ik die delen het meest meesterlijk. Mogelijk omdat Bart logischerwijs zelf de climaxen uit zijn show selecteerde voor Canvas, mogelijk omdat ik humor klaarblijkelijk meer smaak als ik de moppen voor de tweede keer zie – jaja, ik hoor jullie traag-van-begrip-mopje wel…
Bijzonder sympathiek ook, die speciallekes voor de West-Vlamingen… In zijn uitbeeldrondje bracht hij naar anologie met pink / pintje de mojito ten tonele. Moeilijk in woorden te vatten, maar denk Guy Verhofstadt en de typische ‘moh vent toch’ beweging. Verder omschreef Bart het West-Vlaams ook als het meest rechtvaardige dialect. Neem nu het woord ‘deur’ als voorbeeld: in het meervoud slikken we de ‘e’ in [deurn], maar in het enkelvoud plakken we die er simpelweg terug tegen [deure]. Geniaal!
Verder bleven zijn definities voor het leven (= “Niet stoppen met ademen”) en een ballad (= “Een lied waarbij elke W uitgesproken wordt als een V) hangen en charmeerden zijn bescheiden special effects – lees: een voorbijsluipende witte sok en wat overmatige regen uit een aan het plafond bevestigde tuinslang.
En op een aantal vlakken zal mijn leven na deze voorstelling nooit nog hetzelfde zijn.
- Telkens als ik de oven voorverwarm om een diepvriespizza in te schuiven, zal ik mij afvragen of dit nu werkelijk een complot tussen de voedingsindustrie en de energieleveranciers is.
- Telkens als mijn lief terugkomt van een avondje pintelieren op café, zal ik mij afvragen of hij in fase 1, 2 of 3 zit.
- Telkens ik een toast uitbreng (met of zonder cava) en in de ogen kijk, zal ik noodgedwongen even gniffelen.
- Telkens als iemand “Waar is da feesje?” brult, zal ik die mens stiekem uitlachen omdat hij eigenlijk al op dat (duidelijk saai) feestje behoort te zijn.
- En zo kan ik eigenlijk wel nog even doorgaan…
Als down side van ‘Waar is Barry?’ wijs ik richting duurtijd: anderhalf uur vind ik net iets te lang om de spanningsboog te handhaven en de lachspieren soepel te houden. Zelfs de lolligste lolbroek kan mijn lachbui zo lang niet rekken.
Maar o wat kan ik mij vinden in Bart Cannaerts’ ode aan de oppervlakkigheid. Want ja, ook ik kan mij eindeloos ergeren aan zij die zo graag de “Is dit het nu?” vraag stellen. Wat mij betreft een prima moraal van het verhaal!