Diep graaf ik in mijn herinnering om aan te prikken waar dat plan vandaan komt. Dat plan om mij ooit op eigen kracht (lees: wandelend of fietsend) richting Santiago de Compostella te begeven. Mijn vinger leggen op de dieperliggende oorzaak of de concrete aanleiding van deze avontuurlijke droom lukt niet.
Mijn eerste gedocumenteerde, openlijke voorkeursuiting voor het bedevaartsoord dateert van een 16tal jaar geleden. Ergens tussen mijn 12de en 13de schreef ik een boekje – met de nadruk op ‘je’ – over een jong meisje dat doorheen het verhaal samen met een hippe oom de fietstocht naar Santiago de Compostella maakt. Als ik het mij goed herinner zonder succes, maar dat moet ik binnenkort eens op het manuscript in het ouderlijke huis verifiëren.
Dan was er een gepensioneerde in mijn dorp die te voet de pelgrimstocht aflegde.
En nog een jeugdroman ook waarvan de titel mij nu ontsnapt.
Recentelijk werd mijn ooit-in-mijn-leven-plan nieuw leven ingeblazen door de rubriek “Weg naar Compostela” in Man Bijt Hond.
Los van enige christelijke drijfveer bewaar ik die droom ergens op sterk water.
Bij benadering 1835 km al wandelend, al fietsend.
Langs de route van de pelgrims, langs de schelpen.
Met tijd en ruimte om volmondig en borstvullend te ademen…
Zo binnen een jaar of twintig.
Als ik een midlifecrisis moet doorstaan of aan herbronning toe ben.
Dag Nina,
Ook ik koester die droom nu al meer dan 45 jaar, volgend jaar vertrek ik op 1 of 9 april. Hou die droom in gedachten, hij zal je een lang leven geven.
Het steentje van mijn vaders graf zal ik dan na 50 jaar op die HOOP gooien.
ultraya
groetjes
daniel
Dag Nina,
Ook ik koester die droom nu al meer dan 45 jaar, volgend jaar vertrek ik op 1 of 9 april. Hou die droom in gedachten, hij zal je een lang leven geven.
Het steentje van mijn vaders graf zal ik dan na 50 jaar op die HOOP gooien.
ultraya
groetjes
daniel