Mijn lichaam raakt in toestand van vermoeidheid vaak de juiste verhouding tussen massa en ruimte kwijt. Een vreemde vaststelling, zo eentje waar ik mij bij elke ervaring opnieuw over verwonder.
Wanneer ik volledig uitgeput in bed of zetel lig en mijn ogen sluit, dan dwaalt mijn geest af naar een eerder dagdromerige toestand. En in die toestand kan ik voor mezelf moeilijk uitmaken hoe groot of hoe klein ik ben in relatie tot de ruimte of het meubel waarin ik mij bevind. Soms voelt het aan alsof ik een reus ben die bij het inademen moet oppassen om met de borstkas het plafond niet te raken. Soms ben ik een kabouter die het hoofdkussen als een fatboy ervaart.
Hoe hard ik mij ook concentreer om mijn menselijke afmetingen (170 cm lang) voor ogen te halen, het lukt mij niet om het lichamelijk zo aan te voelen. Maar geen nood. Reus, kabouter, mens – met gesloten ogen maakt het weinig uit welk volume nu precies schaapjes telt.