Woordkramerij

’s Morgens in de uitgerekte weg naar het werk laat ik mij meevoeren op de klassieke klanken die Klara programmeert. Bach, Beethoven, Mozart, Rachmaninov en Dvorák. Mijn meer dan bijzondere aandacht gaat echter keer op keer uit naar een non-muzikaal element: de Woordkramerij rubriek tijdens Espresso, oftewel “Thomas staat op” met opvallend minder hyperkinesie.

Bij het bladeren door de woorden die Moeder de Taal vergat te baren, maakte ik het instant voornemen om onderstaande nooit meer te vergeten…

Deemstering
The blue hour. Overgang van de dag in de avond.

Gedachtestraat
Een ijkpunt uit een persoonlijke of collectieve culturele herinnering. Verwant met lieu de mémoire.

Memopauze
Nederlands woord voor black-out.

Onderuitnodigen
Iets wat iemand doet wanneer hij je eerst stroop om de mond smeert om je vervolgens voor een kar te spannen die jij helemaal niet kunt trekken.

Pastorasme
Het gevoel dat je overvalt wanneer je ergens buiten bent, meestal in een landelijke omgeving, en daar ervaart dat alles héél even perfect is.

Pauweren
Hormonengestuurd machogepronk in de fitness.

Retroleed
Onaangename herinnering aan het verleden.

Wegwee
Het tegenovergestelde van heimwee.

Wijsbeer
Iemand die licht anarchistisch maar vooral diep wil denken en voelen.

Woordstop
In de steek gelaten worden door een woord waar je met geen mogelijkheid opkomt.

Zwartelen
Negatief denken.

Uit “Woordkramerij – De woorden die Moeder de Taal vergat te baren”
(Klara – 2009, De afzonderlijke auteurs & Uitgeverij Vrijdag)

Verkleinwoordjes

Deze week hoorde ik op Klara hoe Hugo Matthysen in de rubriek Woordkramerij van het ochtendprogramma Espresso een oproep lanceerde om een alternatief te bedenken voor het nietszeggende woord ‘leuk’. Een weinig tot de verbeelding sprekende opgave in vergelijking met enkele voorgangers van dit seizoen… Denk maar aan ‘doeprikkel’ als alternatief voor ‘uitdaging’ (opgave van Ruud Hendrickx) of aan ‘afslagsouffleur’ als alternatief voor ‘GPS’ (opgave van Jean-Paul Mulders).

Maar met zijn zijdelingse randbemerking over het overmatig gebruik van verkleinwoorden had Matthysen wel mijn aandacht. Op mijn persoonlijke lijstje met aandachtspunten tijdens het schrijven – noem het negatieve dada’s – staan immers in fluo gemarkeerd: het overdrijven met beletseltekens (oftewel drie puntjes), hopeloos archaïsch taalgebruik en verkleinwoorden.

Vooral met deze laatste lever ik een gestaag gevecht. Te veel leidt al snel tot een schaamrode verkleutering. Desalniettemin maakt een juiste dosering teksten wat zachter, alsof er een fluwelen laagje over komt te liggen. Een kwestie van balanceren op hetzij een koord, hetzij een koordje.

[De teller voor deze blogpost staat op 4 = lijstje, puntjes, laagje, koordje…]

Bladwijzer

Toen ik vandaag na een leesmoment mijn boek opzij wou leggen, schoot ineens iets ongelofelijk triviaals door mijn hoofd: Hoe markeren mensen waar ze in een boek aanbelanden? Ikzelf plooi doorgaans een hoekje over. Maar er zijn uiteraard nog andere mogelijkheden. Een kleine rondvraag…

[polldaddy poll=4148915]

Ooit al de rubriek Woordkramerij gehoord in Espresso op Klara? Met hun baseline “Woorden die Moeder de Taal liever kwijt dan rijk is” prikkelen ze meer dan enkel mijn aandacht. Net zoals bij Marc Reynebeau en Saskia de Coster borrelde daarnet een zekere irritatie op voor een woord – namelijk het woord ‘bladwijzer’. Want er moet toch een meer flatterende formulering bestaan voor het punt waarop je een adempauze neemt tussen twee weg-van-de-wereld-in-jouw-boek stondes…

Leesbreker?
Woordvaartkaart?

Flauwe pogingen van mijn kant.
Suggesties meer dan welkom!

PS – Gerelateerd aan dit onderwerp herinner ik mij een oproep via Twitter om een woord te bedenken voor “de periode tussen boek A uitlezen en de eerste bladzijde van boek B omslaan”.

Boekenbeurs

Het was een jaarlijkse traditie, de Boekenbeurs. Tijdens de herfstvakantie in het gezelschap van mijn moeder, haar collega en mijn zus met de auto richting een Antwerpse locatie waarvan de naam mij nu ontsnapt.

Een stevige brok jeugdsentiment. Zo denk ik aan dat hilarische moment op de Singel waar men een groene golf beloofde bij een snelheid van 70km/u. Surf the wave, verkeersletterlijk in dit geval. Mijn moeders collega vertoonde een lichte vorm van paniek, want hoe kenden die signalisatieborden haar? Ze reed namelijk met – jawel… – een groene Volkswagen Golf. En dan was er nog die neiging van moederlief, zuslief en mezelf om het merendeel van de medeweggebruikers te verdenken van hetzelfde reisdoel. “Kijk, zij gaan ook naar de Boekenbeurs…”

Op de beurs zelf enkele hallen boordevol entertainment voor de sporadische lezer tot de leesgierige boekenwurm. Ik behoorde indertijd zonder twijfel tot de laatste categorie. Tijdens onze bezoekdag selecteerde ik uiterst weloverwogen de nieuwe titel die ik van mijn mama cadeau kreeg. Verder vulde ik mijn verzameling handtekeningen van auters aan – een verzameling die tognogtoe ontbrak in mijn blogpost Je bent jong en je verzamelt wat.

De Boekenbeurs was bovendien de jaarlijks weerkerende stimulans voor mijn eigen schrijfkriebels. Eens thuis kroop ik in mijn pen. Een echte vulpen, zoals het schrijvers betaamde volgens mijn jeugdige opinie. Letters, woorden, zinnen, paragrafen vloeiden. Het werden verhalen. Het werden brieven. Tevens schreef ik na de Boekenbeurs geregeld een aantal jeugdauteurs aan. Van alle correspondenties herinner ik mij in het bijzonder diegene met Patrick Lagrou – auteur van ondermeer Het Dolfijnenkind (heerlijke oldskool website!). Deze man maakte op mij een verpletterende eerste indruk met zijn handtekening in azuurblauwe inkt. Later bleek daarenboven dat hij op een iets milder azuurblauw briefpapier met dezelfde azuurblauwe inkt brieven schreef. De kleine Elise was fan. Zo zou ze later worden.

Nu zijn we later…
De vulpen is tot laptop verworden.
Tijd om nog die Boekenbeurs traditie terug op te rakelen!

Punctuatie

Volgens wordlingo.com betekent punctuatie “alles in geschreven taal buiten de daadwerkelijke letters of de getallen, het omvatten leestekens (vermeld bij recht), inter-woordruimten en inkeping”. Leestekens stonden sowieso al op mijn i swear pagina vermeld, omdat ook schrift intonatie verdient. Maar het werd toch tijd voor een verduidelijkende blogpost.

Soms heb ik het gevoel dat leestekens in hedendaagse communicatievormen minder belangrijk worden. Of hetzij om met een aantal exemplaren samen een smiley te vormen… Maar ik blijf mij hier fanatiek tegen verzetten.

Ik tweet met leestekens.
Ik sms met leestekens.
Ik e-mail met leestekens.
Het kost mij zelfs steevast moeite om na
“Met vriendelijke groeten, [nieuwe regel] Elise” geen punt te plaatsen.

Ook op mijn blog krijgen leestekens een prominente rol in mijn teksten. Als ze er staan, betekent het wat. Als ze er niet staan (zoals in sommige opsommingen of als ik één zin tweet die hoort te eindigen op een punt) zeker ook.

Bovendien vind ik dat leestekens zoveel zeggen over hij of zij die ze gebruikt. Ik kan het niet nalaten om slordige gebruikers stiekem over de ganse lijn nonchalant te vinden. Of zo gebruikt een vriend van mij vaak twee puntjes, in plaats van één of drie. Gegarandeerd vraag ik mij af of daar een diepere betekenis achter zit.

Tot zover mijn betoog ten voordele van de punten, de komma’s, de dubbele punten, de vraagtekens en soortgenoten van deze wereld!