Het old school gevoel

Wedden behoort niet tot mijn dagelijkse gewoontes. En toch ging ik een heel aantal jaren geleden een weddenschap aan met mijn vader.

Ik was een puber destijds. Gek van Osdorp Posse. Vol bewondering voor Def P. Zijn woordvirtuositeit, ook al zijn de woorden die hij selecteert soms ronduit grof. Lees: cool voor een pubergeest. Vooral om deze woordenvloed behorend tot de categorie Nederhop volledig mee te rappen.

Mijn vader geloofde destijds niet dat ik deze rijmzinnen 10 jaar later (anno 2011 dus ongeveer) nog steeds zou kunnen meebekken.

En helaas had hij gelijk…
Eventjes de test gedaan en ik moest het al opgeven doorheen de 11de tekstregel.
Toeme toch!

[youtube=http://www.youtube.com/watch?v=1tf9JxAK4AE]

Ik heb een gevoel, een uniek gevoel.
En mischien dat jij snapt wat ik bedoel.
’t Is een bepaalde sfeer, een diep gevoel.
Een gevoel dat terug gaat tot in the old school.
Het is hiphop, de pure hiphop.
De funkie stijl die alle andere shit klopt.
Het gevoel is wel oud maar krachtig,
ik neem je mee terug naar 1982.
M’n neef en ik begonnen samen met graffiti,
we waren nog jong maar we gingen al city.
Dag en nacht waren wij daarmee bezig,
op elke muur was onze naam aanwezig.
En toen zagen we New York op T.V.,
een maakten onze eerste peace op de O.S.G.
En negentien drie en vieren tachtig,
god kolere die shit was prachtig.
Ik zie het nog helemaal voor me, glashelder,
de Amsterdamse grafische school, de kelder.
De plek voor breakdance en electric boogie
en de rest van de school stond te kijken in een hoekie.
Sommigen begonnen toen te rappen in die tijd,
en de hiphop cultuur werd vet verspreid.
En toen het in ’85 echt begon,
elke zaterdagavond naar Akhneton.
Want discotheken konden mijn interesse niet wekken,
ik ging liever Amsterdamse pioniers uitchecken.
Zoals the Beatmasters en the Smallboys,
the Charming-crew, LTH en Rude Boy.
Damn, die shit was underground,
maar in de states was rap al all-around.
Dus wij meteen vertrekken om de boel uit te checken,
in Amerika en het gevoel was lekker.
Terug in Nederland nu alweer een jaar later,
iedereen rapte en ik kon het niet laten,
Om ook funkie shit in het Engels te gaan bassen,
samen met DJ-Prof het was klasse.
We kickten de Freaky-Freaky-Free-Style shit
en droomden stiekum van een dikke vette hit.
1988 kwam reeds,
en ik weer met m’n Engelse raps naar de States.
Ik liet ze horen naar wat rappers in klompen / Compton,
en vroeg er om wat ze er eerlijk van vonden.
Ze zeiden:
“Man, man I kinda like that shit,
but in the U.S. of A. you’ll never make a hit.
You can’t hide where you coming from ma man,
so kick your own shit back in Amsterdam.”
Mmm ja, en ik dacht, ze hebben gelijk,
ik blijf een boerenkoolvreter uit een Amsterdamse wijk.
Maar aangezien ik daar nog altijd trots op ben geweest,
ging ik in ’89 te keer als een beest.
En begon hardcore in de Nederlandse taal — Wat een wack idee —
schijt aan jullie allemaal!
Ik probeer wat te creeeren, maar je noemt me klerelijer,
Maar ik ben een creatieve, zeg maar creatyfuslijer.
En maak me blijer,
want elke reactie is voor mij een postieve, lijer!
Het was een moeilijke tijd maar we gingen d’r voor,
en in 92 brak onze shit echt door.
En dan de stap naar nu,
je hoort gewoon te veel neppe rappers met een te laag IQ.
Nou komt iedereen met een pop of met een crossover band,
maar ik weet wel wie van hun de old school kent.
Want zet je zo’n rapper op een kale hiphop beat,
zonder band om zich te schuilen, dan vloeit die sukkel niet.
Als zo’n rapper dat nou vroeger had geflikt,
dan werd ie zeker zwaar gedisd en het toneel weer afgekicked.
En dat is hoe het voor mij bleef en hoe ik leef,
omdat ik jou het liefst de pure hiphop geef.
Dus bezoek geen hardcore hiphop nacht,
als jij een hele vokking band met een show verwacht.
Want zo is het bij ons echt nooit geweest,
geef mij een beat, een mic en BOOM, ’t is feest,
Ik word moe van die nieuwe school binken,
die mij komen vertellen hoe hiphop moet klinken.
Of ze staan te praten van dat ze ons haten,
Ey, als je nadacht dan zou je het wel laten.
De vraag inderdaad is of het terechte haat is,
stop je bullshit voordat het te laat is.
Want ook dit hoort bij het gevoel,
in de ouderwetse battle weet je wel wat ik bedoel, troel.
Jij kan het gewoon niet uitstaan,
dat Nederhop zo vet is aan gaan slaan.
En ook al vindt je mijn shit vaak te hard,
al die Nederlandse teksten komen recht uit m’n hart.
Want soms voel ik mij geirriteerd,
soms voel ik mij aggressief,
soms voel ik mij gewoon prima,
soms voel ik mij depressief,
soms voel ik zelfs helemaal niets,
soms voel ik mij tiptop,
Maar godverdomme hoe ik mij ook voel,
ik voel me altijd op en top hiphop!
Het Old School Gevoel!
Yeah, en als jij nu denkt waar maakt die gozer zich nou druk om met
z’n old school gevoel, is dat zeker omdat jij het old school
gevoel niet begrijpt en als jij het niet begrijpt betekend dat
niet dat het allemaal maar onzin is. En als sommige nieuwkomers
zich gefokt voelen door deze teksten dan werd het misschien wel
tijd dat je een keertje goed gefokt werd. En voor de rest, het
maak geen reet uit of je nou een of vijftien jaar met hiphop bezig
bent, het gaat om hoe je er mee bezig bent.
Uit van hier.

Over poësiealbums en vriendenboekjes

Op de lagere school was iemand uitnodigen om iets achter te laten in jouw poësie of vriendenboekje een token van vriendschap. Of een token van slijmballerij in het geval van de juffrouw…

Kennen jullie het verschil nog tussen de beide?

Volgens Wikipedia is een poësie een album waarin kleine gedichten en versjes van vrienden worden verzameld. Nu herinner ik mij nochtans meer de vaak gekalkeerde tekeningen dan de verzen. Soms kwamen kleine rijmpjes nog wel voor, maar doorgaans was de tekening an sich de boodschap. Een andere jeugdsentimentele Twitteraar bracht tevens het obligate grapje “tip tap top, de datum staat op z’n kop” te berde.

Wederom volgens Wikipedia is een vriendenboekje een boekje met voorgedrukte bladzijden dat vooral door jonge schoolgaande kinderen wordt gebruikt om informatie en boodschappen van vrienden, familie en andere naasten in te verzamelen. Vaak was de lay-out van dit boekje gelinkt aan de hype van het moment – denk bijvoorbeeld aan een of andere Disneyfiguur. Vriendenboekjes deden kinderen nadenken over geprefereerde kleuren of dieren. Op kop in deze categorieën stonden respectievelijk roze en de dolfijn. Datzelfde dier speelde de hoofdrol in de clichévolle kinderdroom om tussen dolfijnen te zwemmen – vraag dat maar aan Bart, Sabine en Rani van De Droomfabriek.

Gisteren probeerde ik mij te herinneren wat ik als kind tekende of invulde, maar veel verder dan de pinguin als lievelingsdier of Kinderen Voor Kinderen als lievelingsmuziek kwam ik niet.

En dan rest nog de vraag of deze dingen heden ten dage nog bestaan? Zouden mijn neefjes ook nog Cars en Ben 10 tekenen in poësiealbums of Benidorm Bastards invullen als hun favoriete televisieprogramma?

Tussen ons gezegd en gezwegen…

Het doet er niet toe.
Of we nu zeggen.
Of we nu zwijgen.
Het doet er niet toe.

Verstaan doen we toch.
Elkaar.

Dat zeggen kan fluisteren.
Of verwijten, mompelen, tieren.
Dat zwijgen kan vredevol.
Of hardnekkig, nukkig, onbuigzaam.

Verstaan doen we toch.
Elkaar.

Te gek voor woorden

Gek zijn is gezond. Stef Bos zong het en ik geloof hem.
Maar wat als iets of iemand te gek is voor woorden?

Wat dan? Breekt dan de oorverdovende stilte los? Verschuift de expressie dan naar de andere zintuigen? Misschien wel te gek voor woorden, maar niet voor beelden. En waar trekken we de lijn? Wat is gek? Wanneer is iets of iemand te gek?

En kun je überhaupt schrijven over de onmogelijkheid iets binnen de grenzen van letters, grepen, woorden te vatten?

Het land van de grote woordfabriek

Mag je als so called volwassene kinderboeken leuk vinden? Ik moet eerlijk toegeven dat ik vorige week na mijn FNAC vangst al met enige tegenzin moest weerstaan aan de drang om de luisterboeken van Raf Walschaerts en Kapitein Winokio zelf te houden. Heerlijk trouwens om in de kinderafdeling van boekenwinkels rond te snuisteren… Je laten inpakken door tekstueel pakkend, visueel verbluffend.

Dan zou ik weer even kind willen zijn.
Dat leesgrage meisje met wekelijkse uitjes naar de bibliotheek.

Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijk zou Het land van de grote woordfabriek mijn absolute favoriet zijn. Maanden geleden leerde ik het kennen door een passage in De Laatste Show. Ik prees het aan bij een vriendin met kinderen in de juiste leeftijdscategorie en kocht het voor de verjaardag van mijn neefje. Ondertussen neem ik mij voor dat het binnenkort in mijn eigen boekenkast zal prijken.

Het verhaal van Agnès de Lestrade (vertaald door Siska Goeminne) bevat alle elementen die mijn jonge meisjeshart een versneld ritme bezorgden: liefde voor die ander, tot uiting gebracht met woorden en ogen.

In het land van de grote woordfabriek kosten woorden handenvol geld. Mensen zijn er dan ook zuinig op. Arme mensen zoeken in vuilnisbakken naar weggegooide woorden. Op sommige zonnige dagen dwarrelen er echter woorden door de lucht. Florian heeft er drie gevangen met zijn vlindernetje: kersenrood, pannenlapje, stoelendans. Drie woorden die hij tegen Siebelle wil zeggen. Rijke Oscar probeert haar in te palmen met een mond vol dure woorden. Wat zal Siebelle van Florians woorden vinden?

Een ontroerend prentenboek over het zuinige en zinnige gebruik van woorden en zinnen, en over hoe ogen soms meer vertellen dan woorden.

kersenrood
pannenlapje
stoelendans

Need I say more?