De Gekroonde Hoofden

Als het op ribbetjes aankomt, durf ik er wel wat op verwedden dat Amadeus top-of-mind is. Zeker in Gent. Maar ik heb mij laten vertellen dat je ze ergens anders lekkerder kunt eten (zonder die aardappel met die ondefinieerbare oranje vulling). Bij De Gekroonde Hoofden, in de buurt van het Gravensteen. Op een vrijdagavond trekken we er naartoe met de noodzakelijke reservatie voor een tafeltje om 21u.

We krijgen die toegewezen in het achterste gedeelte van het propvolle ribbetjesrestaurant. Daar verschijnen meteen een slaatje, het (Turkse) brood en een bord met drie sauzen en lookboter. Hier kom je vanzelfsprekend voor de spareribs, maar zij die liever passen voor dit vleesfeest beschikken over een verrassend ruim aanbod slaatjes als alternatief. Wij hebben echter enkel oog voor de spareribs en hun vier variëteiten: natuur, honing, chef (gekruid) of maison (zoetzuur). Na enig overleg bestellen we voor de eerste shift natuur en chef. In één adem besluiten we dan om voor de bijvulling samen nog zoetzuur te vragen.

photo (56)

Vrijwel onmiddellijk na onze bestelling komen onze borden: stevige, lange, vlezige ribben met een warme tomaat en wat cresson. Ze doen mij qua grootte een beetje denken aan de spareribs die ik ooit in de USA at – al moeten wij Belgen nog knagen, terwijl het vlees daar letterlijk van de beentjes valt. Geen aardappel in de schil dus bij De Gekroonde Hoofden; het luchtige Turkse brood compenseert. De ganse avond reageren de obers pijlsnel op elke vraag. Of we nog een extra rib lusten, komen ze zelf suggereren.

Na anderhalve rib gooien we de serviet in de ring en besluiten dat het goud gaat naar de spareribs maison met de zoetzure toets. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik niet zo’n gigantische fan ben van deze vlezige schranspartij – al houden wij het echt wel nog beschaafd en doen we moeite om voldoende sla en brood te eten. Het is voor mij persoonlijk simpelweg te veel vlees; mijn ideale proportie ligt anders. Dit doet echter niets af aan de ribbetjes an sich, die waren met liefde gegrild en en masse opgediend.

Café Parti

Soms overkomt het mij dat ik restaurants – of andere vormen van horeca, lager of hoger op de ladder – simpelweg uit het oog verlies. Zoals dat met mensen ook gaat, is dat niet altijd de bedoeling. Al geef ik toe dat het dat sporadisch wel is. Bij Café Parti dus niet. Jaren geleden at ik er lekker, daarna een hele tijd niets tot gisterenmiddag. Na een lange piekeroefening over een geschikt lunchadresje kwam deze brasserie op het Koningin Maria Hendrikaplein (ook wel het stationsplein) ineens bovendrijven op Zone 09.

Parkeren in de buurt valt wat tegen, maar tegen 12u30 landen we toch op ons tafeltje voor drie personen met zicht op de wintertuin. Graag een glas witte wijn als aperitief: ik verkies de sauvignon blanc boven de chardonnay. En een literfles spuitwater zal er ook wel in gaan. Ondertussen inspecteren we de kaarten. In het meervoud, want de suggestiekaart moet qua omvang niet veel onderdoen voor de vaste kaart. Tenslotte vermeldt het krijtbord nog de dagschotels. Ik wil licht, dus valt mijn oog op de carpaccio van kort geschroeid bio rundsvlees op Thaise wijze met lente-uitjes, limoen, verse munt, koriander en geroosterde sesamzaadjes (€ 18,90). Tijdens het wachten dippen we lichtlauw bruin brood in olijfolie van goede kwaliteit. Rondom ons vult de zaak zich langzaamaan tot iets meer dan de helft.

photo (55)

De attente serveerster verschijnt met de borden. Voor mij en links van mij de rundscarpaccio met Thaise toets, rechts van mij een sashimisalade. Toch nog even mijn respect voor de kaart van Café Parti ventileren: ze slagen er in om klassiekers te combineren met iets eigenwijzere gerechten. Zo kan ik wel appreciëren dat ze in de Aziatische rayon het rundsvlees niet als tataki serveren, maar een Italiaanse carpaccio een werelds jasje aantrekken. Wat mij betreft een perfecte lunch: fris, pittig en zonder de wijn geen aanslag op de productiviteit in de namiddag.

Niets dan tevredenheid aan onze tafel. Heel wat gepraat, gediscussieer, onverwachte partijtrekkingen en een tas koffie volgens onze persoonlijke voorkeur (espresso / cappuccino / ‘ne normale’) later rekenen we af. Klaar voor de werkdag, deel 2.

Café Parti staat terug op mijn radar.

PAST-da (gesloten)

PAST-da, een adresje dat nog geen twee weken open is… Er als de kippen bij, zou ik zeggen. Tijdens een weeklunch stuur ik over de middag samen met enkele collega’s richting Kortrijksesteenweg. Na iets te ver parkeren met dat pijpenstelenweer wandel ik het mooie pand binnen: een toog met groene tegeltjes, gekleurde tafels, veel licht. De eerder afgedropte collega’s wachten mij al op en leggen het concept uit.

Elke dag serveren ze een verse pastasoort – tagliatelli in ons geval – in drie formaten: take away, regular en all you can eat (straks meer). Qua saus staat er dagelijks PAST-da huissaus (circa bolognaise) en een creamy versie op de kaart. Daarnaast nog de suggestie van de dag: brocochampi – nomen est omen – zonder of met zalm. Maar het kiezen gaat verder! Welke kaas? Emmental? Grana padano? Parmezaan? Of een combinatie? Qua verse kruiden ga je voor basilicum of platte peterselie.

past-da menu dinsdag

Gewoon het drankje nog selecteren of als je het kiezen zat bent: krnwtr inschenken.

photo (52)

Niet veel later brengt de übervriendelijke uitbater onze borden. In mijn geval de creamy PAST-da met emmental, parmezaan en basilicum. Ik eet met smaak mijn ruime portie op. Alleen hou ik persoonlijk meer van de iets Belgischere bolognaise (lees: meer grove brokken), maar ik weet dat veel mensen het daar fundamenteel oneens mee zijn.

photo (53)

Eén collega wil een overblijvend gaatje graag vullen met chocolademousse – gemaakt door de schoonzus wordt ons verteld tijdens het serveren. Misschien moest hij toch een all you can eat overwegen… Wie dit reusachtige bord pasta opeet, krijgt namelijk een plaatsje in de ‘Hall of fame’ van PAST-da. Analoog met foto’s tegen hun schouwmuur en een gallerij op Facebook.

De uitbater kampt nog met wat opstartstress, want hij vraagt ons te pas en te onpas of alles naar wens is. We vergeven het hem en betalen met de glimlach € 10,50 voor een vlotte lunch in een fijne omgeving.

’t Jachthuis van Eversam

Mijn opa wordt binnenkort – morgen, to be more specific – 90. Respect! Hij gaat zijn moeder achterna die tot aan 103 doorzette. Sedert enige jaren vieren we zijn verjaardag in ’t Jachthuis van Eversam – een landelijk restaurant in het West-Vlaamse Stavele en in mijn foodie wereldbeeld synoniem voor paling in ’t groen en côte-à-l’os.

Handig toch als je ergens gaat eten en de menukaart niet meer hoeft te bestuderen? Nah… Eerlijk gezegd overkomt mij dat niet zo vaak. Gewoontes zijn er doorgaans om te doorbreken. Ik hou ervan om menukaarten uit te spitten. Het is (misschien zwak overdreven) mijn lust en mijn leven. Niet dus in ’t Jachthuis van Eversam. Ikzelf bestel paling in ’t groen, mijn wederhelft rekruteert iemand om een côte-à-l’os te delen – uiteraard een hij of een zij die evenzeer voor saignant opteert.

photo (50)

Paling fotograferen is niet meteen een dankbare job. Al zeker niet als fotografieleek met een iPhone in de hand. Maar ik zet mij erover en probeer te omschrijven waarom ik van deze paling in ’t groen hou. De paling zelf is vlezig (vermoedelijk ook gerelateerd aan de periode van het jaar) en de saus niet gladgemixt. Bovendien is de kleur niet artificieel grasgroen, eerder iets donkerder. Zo eet ik mijn paling graag. De goudgeel gebakken frietjes en het extra slaatjes die in ruime getale – voor onze familie van ongeveer 20 personen – aangevoerd worden, vervolledigen mijn voldaanheid.

photo (51)

En dan spreek ik nog niet over de proevertjes die ik mag doen van bovenstaande kanjer. Een saignant gebakken en daarenboven erg malse côte-à-l’os met bij mijn vriend peperroomsaus. Dat onvermijdelijke ‘geen pap meer zeggen’ neem ik zonder morren bij.

Dat we nog veel grootvaderfeestjes mogen vieren!

Mub’art

Ooit dineerde ik bij Mub’art – de brasserie die bij het Gentse Museum voor Schone Kunsten (kortweg MSK) hoort – tijdens een soortement restaurantweek. Je hebt ze in verschillende formaten, maar de grootste gemene deler behelst dat je aan een voordeeltarief een menu krijgt. Af en toe laat ik mijn argwaan varen en trap ik er nog maar eens in. Telkens ben ik ontgoocheld. Zo ook die keer bij Mub’art.

Maar dan overtuigt foodie Melanie De Vrieze mij om vergevingsgezind te zijn en dit museumverlengstuk nog een kans te geven. Waarom ook niet. Een kleine voorstudie op de Facebookpagina leert dat het op vrijdag visdag is. Dat zie ik wel zitten, als lichte lunch. Dan volgt nog een onverwachte wending: we krijgen het gezelschap van Melanies zieke zoontje. Schattig, zo met een flinke kleuter uit eten.

Bij aankomst besluit ik na de uitleg van de ober om bij mijn initiële beslissing te blijven en inderdaad de daglunch te bestellen. Daar hangt een bijzonder democratisch prijskaartje van € 12,50 aan vast. De jongste disgenoot kiest tevens voor dagsoep en daarna garnaalkroketten – want jawel, dat kindermenu verkoopt altijd dezelfde kip met appelmoes en zo zullen die smaakpapillen niet ontwikkeld worden.

Ik bestel een glasje wit als aperitief. Ozark proeft alvast van het brood – met boter en zout graag – en niet veel later staan de diepe borden komkommer-dillesoep voor ons. Lekker vers, niet verbrandwarm, meteen eetbaar dus. Een correcte soep zonder franjes.

photo (49)Als hoofdgerecht staat koolvis onder een korst van groene olijf, appelkapper, galante aardappel met paksoi en chilisausje op het menu. Ik proef wederom een met zorg bereide lunch (zeker prijs-kwaliteit) met als enige minpunt de te zwart gebakken paksoi.

De bediening verloopt doorheen de ganse lunch helaas wel een beetje verhakkeld. De obers doen hun uiterste best, maar missen dat haviksoog om alle tafels tegelijk in het oog te houden. Hoogstvervelend bijvoorbeeld als je graag wil betalen, maar de man met het bankkaartbakje meerdere malen met oogkleppen op voorbijbeent.

Desalniettemin een lunchadres om te onthouden, zowel voor professionele als iets minder formele aangelegenheden. En misschien moet ik bij een volgend bezoek toch aansluitend een half uurtje hoofd leegmaken in het museum inplannen. Ensor usually does the job.