Op vrijdagavond rond 18u00 beslissen dat je met vier personen iets gaat eten, betekent dat er in veel herbergen al helemaal geen plaats meer is. We besluiten daarom om even te bellen naar Au Boeuf Qui Rit, een op en top Frans restaurant met in hoofdzaak op het haardvuur gegrild rundsvlees. Check! De reservatie om 20u00 is binnen.
Bij het binnenwandelen meldt de grootste filosoof van het gezelschap dat dit “de laatste vrijplaats van Gent” is. Mijn nuchtere ik gniffelt uiteraard. We blijken de eerste eetgasten te zijn en krijgen een tafel in het achterste stuk bij de open haard. Gezelligheid troef… Je lijkt even te ontsnappen aan de (nu ook weer niet zo grote) stad Gent en ergens in een tijdloos interieur met emmerladingen authenticiteit te stranden.
Het meest opmerkelijke van Au Boeuf Qui Rit blijkt echter de uitbaatster te zijn: dit moet zowat het enige restaurant zijn dat door één persoon gerund wordt, zowel in de keuken als in de zaal. En wat voor een uitbaatster: ze praat enkel Frans en krijgt wellicht zonder morren het etiket ‘zotte doos’ opgekleefd.
We bestellen allevier vlees: filet pur (€ 26,95), pavé de Gand (€ 23,95) en lamsbrochette (€ 18,95). Ikzelf ga voor de pavé. Toch even tegoei opgezocht wat dat precies betekent en het blijkt uitsluitend om de vorm te gaan die rechthoekig of vierkant is. Bij op het vuur geroosterd vlees hoort vanzelfsprekend wijn. Ik wil liever eerst nog een glaasje rosé, dus vragen we om te starten een halve liter rooskleurige huiswijn. Verder nog twee flessen s’il vous plaît: spuitwater en rode wijn. Het etiket van de rosé verraadt dat de Française Marianne heet – of deze assumptie maak ik tenminste.
Intussen verwelkomt zij nog verschillende tafels, neemt ze bestellingen op, bereidt ze het eten en serveert dat ook. Multitasking, the next level. En dat allemaal zonder de duidelijk waarneembare rust in het restaurant te verstoren. We zien dat er naast vlees ook aardappelen en tomaten gegrild worden. Laat maar komen, Marianne!
Ik ben de enige die nog extra saus besteld heeft: peperroomsaus, die zoals mijn gezelschap gewaarschuwd had niet zo heel speciaal smaakt. Desalniettemin geniet ik echt wel van deze heerlijk complexloze maaltijd. Op mijn bord ligt naast het stevige stuk saignant gebakken rundsvlees krulandijvie en tomaat als rauwkost, aardappelen in de schil en gegrilde tomaat. We komen niet onder een lookbekje uit: met look ingesmeerde tomaten, lookboter op de aardappelen en een extra potje op tafel. Het mag wel gezegd dat het prijsverschil tussen de pavé en de filet pur te proeven is. Het stuk vlees dat mijn vriend selecteerde, smelt werkelijk in de mond. Terwijl wij iets meer moeten kauwen, blijft ook deze portie rund lachen. Say (smeer)cheese!
Wanneer we op het eind zelf ietwat onnozel doen door mijn vriendin met een ananastrui aan naast een decorstuk te laten poseren, komt de gastvrouw enthousiast met nog een extra exemplaar aandraven. Zot zijn doet gelukkig geen zeer.
Leve ongegeneerd smullen in fijn gezelschap!
Leve de laatste vrijplaats van Gent!
Ha, al veel langs gewandeld, nog nooit geweest! Eentje voor op de lijst. Maar het is zeker niet het enige restaurant (in Gent) dat door één persoon wordt gerund: in La Vita Nova (Dampoortstraat) staat er ook zo’n zotte doos in de keuken en in de zaal, die enkel Italiaans spreekt en bovendien ook spontaan live music verzorgt als je erom vraagt (en er niet om vraagt). Niet echt veel rust hier, maar wel heel lekker eten (yum antipastibuffet) en een authentieke sfeer: een “charme-adres”, noemen ze zoiets zeker :)?
Daar ben ik inderdaad ook al geweest, maar zij had wel een hulpje! Ongetwijfeld tevens een zotte doos!
Ben er jaren geweest. Nooit de peperroomsaus geprobeerd, wel haar ‘huissaus’ en meestal in combinatie met een goeie Côte à l’os (breng goed gezelschap mee om te helpen eten). Als voorgerechtje steevast Escargots… En een fleske Chateau Virginie. Super… Ze staat meestal alleen in de zaak maar we hebben al wel meegemaakt dat er iemand bijspringt. Nooit echt moeten wachten op ons eten en met goed gezelschap en een glas wijn stoort ‘wachten’ me niet…