Toen ik tijdens mijn eerste portie TRACK de Kunsthal Sint-Pietersabdij aandeed, viel de opbouw van een fototentoonstelling op. Ik besloot om later terug te keren en later werd vandaag. Voor de expo ‘I am about to call it a Day’ van Bieke Depoorter en voor de vaste collectie – wat mij als Gentse € 3,75 kost.
Het permanente blijkt zich te beperken tot de historiek van de Sint-Pietersabdij in de crypte. Verder is er ook nog de movieguide over Alison en het geheim van de gevallen engelen. Deze virtuele gids vertelt in verschillende episodes de niet altijd even vrome geschiedenis van de abdij. Alison neemt je mee door ruimten waar je anders nooit zou komen. Ik besluit om dit ooit te doen samen met kinderen, daarom niet per se de mijne.
Foto’s nemen is niet toegestaan in de tentoonstellingsruimte. Al zijn foto’s van foto’s uiteraard wat van de pot gerukt, een sfeerbeeld misstaat nooit.
De expo brengt twee fotoreeksen van Bieke Depoorter samen. De eerste serie ‘Ou Menya – with me’ schoot ze tijdens een reis doorheen Rusland, via de Trans-Siberische spoorlijn. Ze sliep in huiskamers en fotografeerde echte momenten. De beelden lijken soms alledaags, soms wazig. Ze zijn echter nooit banaal, nooit marginaal. Want Bieke toont veel schrijnends zonder ooit het respect te verliezen voor haar modellen / figuranten. Naadloos wandel je naar het volgende deel ‘I am about to call it a Day’ waar ze hetzelfde deed in een andere setting: de Verenigde Staten.

Foto: Bieke Depoorter
Over de crypte kan ik kort zijn: de abdijgeschiedenis in woord en beeld, wat voorwerpen, een quote die ik wel wil onthouden (‘Dosis sola facit venenum’, vertaald ‘Enkel de dosis maakt het vergif’ door Paracelsus) en een boeiende lijst met de elementen van een feestmaal in de Sint-Pietersabdij. Ik herinner voornamelijk kapoenen (gecastreerde hanen), pauwenpaté en ettelijke types ragout.
Op de kalender van de kunsthal staan trouwens nog een aantal boeiende tentoonstellingen voor 2012, onder andere Dimensies van het boek door Ruth Loos. I’ll be back, zoals een Terminator het placht te zeggen…
Het Huis van Alijn prijkt al lang op mijn uitlijstje onder de sectie Gentse musea. Jawel, ik heb zowat van alles lijstjes… Op deze druilerige donderdag wandel ik richting Kraanlei en stap de trapjes op naar dit museum over de cultuur van alledag. Ik kruis nog net een enthousiast kleuterklasje en betaal als Gentenaar € 3,75 voor mijn toegangsticket.
[portfolio_slideshow]
Het museum bestaat uit thematisch opgebouwde kamers – zoals de rouwkamer, de speelkamer, de babykamer, de reiskamer, … Retro-adepten komen hier absoluut aan hun trekken. Ik ontwaar zelfs enkele vintage stukken die tevens in mijn eigen interieur staan. Ook aan jeugdsentimentele zielen wordt gedacht. Ik glimlach bij een Tiny-boek, een paar Monchhichi’s en een View-Master als museumstukken. Hendrik, het huisspookje, gidst kinderen doorheen het museum. Uiteraard kan een volwassene dat overal opduikende wezentje tevens appreciëren. Verder komt het bewegend beeld uit het dagelijkse leven uitgebreid aan bod op basis van gekregen videotapes (Focus on Found Footage).
Momenteel loopt er onder de noemer ‘Uit het fotoalbum’ een extra expo rond het huwelijk, genaamd ‘Hun schoonste dag’. Dat de man achter de balie dat op uiterst cynische wijze uitspreekt, leert mij dat zijn huwelijk wellicht niet al te rooskleurig was / is. Foto’s van de aankomst van de bruidegom bij het huis van de bruid, een bruidstaart, wat videobeelden en veel meer opgesteld in een knusse kapel charmeren.
Het Huis van Alijn vertelt kleine geschiedenis, maar dat maakt het zo’n sympathieke plek. Meer dan gemiddeld tijdens een museumbezoek moest ik glimlachen – soms zelfs grinniken – omdat iets een herinnering opriep. Leve de cultuur van het alledaagse leven!
Gent telt wel een aantal soepbars: Soep+, Souplounge, venTura, … Vandaag stapte ik SOUP’R binnen voor een lichte lunch. De fris ingerichte zaak zit afgeladen vol. Verschillende gezelschappen delen zelfs tafeltjes en er staat een behoorlijke rij te schuifelen richting toog. Ik sluit aan en bestudeer ondertussen de opties. SOUP’R deelt de soepen in volgens regular (vandaag tomatensoep en minestrone), special (vandaag gazpacho en wortel-paprika) en meal soup (vandaag pinda met kip en rijst), telkens verkrijgbaar is klein – middel – groot. Elke soep kan gepimpt worden met onder meer balletjes, korstjes en kaas. Verder vullen slaatjes en broodjes het lunchassortiment aan.
Na lichtjes twijfelen bestel ik uiteindelijk de wortel-paprikasoep met mascarpone en bieslook, daarbij krijg ik nog wat boter en drie verschillende sneetjes brood (wit, lichtbruin en donkerbruin). Weliswaar de kleine portie, want ik heb mij vlak voor de lunch op twee pannenkoeken laten trakteren door mijn buurvrouw. Ik vraag aan een Einzelgänger of ik mee aan tafel mag schuiven en begin te lepelen in het gezelschap van De Gentenaar – uit het voor klanten beschikbare pershoekje.

Supersoep, werkelijk waar! Lekker zacht van smaak en tegelijk voldoende gekruid. Dat is kunnen, toch? Die geknipte stukjes bieslook zorgen trouwens voor een leuk visueel effect: het lijkt alsof er gaatjes in mijn soep zijn… Het ovenverse brood proeft heerlijk homemade. Meer moet dat niet zijn, al zou het wel net iets aangenamer vertoeven zijn met net iets minder volk. Maar daar malen de uitbaters om logische redenen wellicht niet om.
Parnassus, ‘dé ruimte voor cultuur en ontmoeting in het hartje van Gent’, huist in een voormalige Franciskanenkerk op de Oude Houtlei en is een sociaal tewerkstellingsproject van vzw Ateljee (met als ander project bijvoorbeeld De Kringwinkels). Meteen overweldigt het grootse kader! En ik onderdruk de reflex om een kruisteken te maken…

Aan de ingang staat een jongeheer die mij vraagt of ik al een lidkaart heb. Die heb ik niet, want restaurants doen doorgaans niet van lidkaarten. Zonder morren schrijf ik mijn gegevens op en vervolgens krijg ik een montere uitleg over hoe Parnassus werkt. Ofwel ga je voor een dagschotel (€ 8,5 – soep met hetzij niet-veggie hetzij veggie), ofwel start je van een pasta of een slaatje (€ 6). De beide kun je aanvullen met allerlei ingrediënten.
Het menu van de dag – dat trouwens via de website raadpleegbaar is – schaft seldersoep en een duo van witte en zwarte pens met saus van Luikse siroop, aardappelen en appelmoes met kaneel. Ik opteer echter voor de vegetarische optie: bladerdeeg met champignons. Waar ik mij dus aan een bladerdeegkoekje met wat paddenstoelen en een portie rauwkost verwacht, verschijnt op mijn bord echter een bont allegaartje. Geloof me, een bont allegaartje is geen overdrijving. Zie mijn opsomming hieronder!

- bladerdeegje met champignons (alsook sojascheuten, pijnboompitten, tarwe, wortel)
- gestoofde prei
- gekookte tuinbonen
- appelmoes
- gestoofde courgette, paprika, champignons
- kropsla met dressing
- mix van radijs, rammenas en daikon
- roquefortsausje
Indrukwekkend dat dat allemaal op 1 bord past, toch? Het hoeft wellicht geen betoog dat al die smaken niet meteen harmonieus samengaan. En toch pik ik dat van Parnassus. Omdat het een sympathiek initiatief is, omdat eten in een kerk toch een tikkeltje plechtig is, omdat € 8,5 geen geld is voor een warme maaltijd inclusief soep.
Vanavond wandelde ik met de vroege shift (18u30) De Vitrine binnen. In mijn blogpost na het eerste bezoekje ongeveer een half jaar geleden liet ik mij integraal positief uit over het eten. Doch strooiden enkele bummers (het reservatiebeleid, het te snelle serveertempo en de slechte akoestiek) bescheiden wolkjes roet.
Op een doordeweekse woensdagavond stoot dat vroege aankomstuur echter niet tegen de borst, want dan ben je tenminste op een ’treffelijk’ – zoals West-Vlamingen durven te zeggen – uur thuis. Het net iets te vlotte opdienen blijft onveranderd. Met een niet volzet restaurant valt de storende akoestiek minder op. Bovendien vind ik het des te aangenamer om op een heldere juni-avond in de kleine verbruikszaal te tafelen. Onze stek achterin vlakbij de keuken met panoramisch zicht op de chefs is eersteklas.
Bijkomende primeur vanavond: dit moet zowaar mijn eerste gastronomische ervaring zonder alcohol zijn. En ik kan meteen verklappen dat de appelsap van oude rassen en de fles spuitwater bevallen. Meer zelfs, misschien ervaar ik de gerechten iets bewuster.
We trappen af met gepekelde asperges, geitenkaas en duizenkruid als hapje. Menugewijs opteren we voor de vier gangen (€ 45); de vijfde gang bestaande uit scheermessen, alsook de kaas als dessert laten we aan ons voorbijgaan.
What’s on the menu this evening, Sir?
Keiemse witte • spinazie • wilde rucola
gekonfijte kabeljauw • gerookte kuit • koolrabi
geitenlam • groene asperge • wrongel
aardbeientaart • dragon • Geuze

Na de frisse starter met spinaziecrème en een zacht kaasje uit de streek van Diksmuide slaat de gekonfijte kabeljauw echt in. Wat een smaak, in het bijzonder door die gerookte kuit. Kobe Desramaults houdt blijkbaar van dit ingrediënt, want bij ons vorig bezoek combineerde hij deze kuit ook al met spruitjes, kokkels en gerookte eierdooier. Mijn favoriet van de avond is echter het hoofdgerecht met geitenlam. Op het bord verschijnt het geitje in de vorm van ragout en een gebakken stukje puur vlees. Daarnaast komen gebrande asperges, wrongel van geitenmelk en een krokantje als perfecte afwerking. Tijdens het dessert consumeer ik dan toch indirect alcohol: naast het voortreffelijke stukje aardbeientaart ligt namelijk sterk doorsmakend ijs van Geuze. De combinatie aardbeien en dragon is er overigens eentje om te onthouden…
Wederom een staaltje van Gentse topgastronomie! Ik genoot. Met volle teugen (spuitwater). En meteen neem ik mij voor om dergelijke eetgelegenheden voortaan op weekdagen te bezoeken. Een verademing in vergelijking met de weekenddrukte…