Carll Cneut is een illustrator. Opgegroeid op een boerderij in Geluwe, na zijn studies – zoals zovelen – in Gent bluvn plakn. Hij illustreerde Het geheim van de keel van de nachtegaal, De Gouden Kooi, … – met internationaal succes én prijzenberg tot gevolg.
Op zondagmorgen mag je als Gentenaar alle musea gratis binnen. Misschien stom voor die paar euro’s, maar toch motiveert het mij vaak om op pad te gaan. Dit keer dus richting de Sint-Pietersabdij, tijdens deze tijd van het jaar steevast verscholen achter de mooie lelijkheid van de Halfvastenfoor.
Ze vragen mij of ik een West-Vlaamse of gewone audiogids wil. West-Vlaamse uiteraard! En wat een aangename verrassing om even later de stem van Wouter Deprez – overigens ook uit Geluwe, wel 6 jaar jonger – de leefwereld van Carll Cneut te horen schetsen.
De expo start met een ruimte vol polaroids die een eerste inkijk geven in het hoofd van de illustrator. Dan gaan we naar een zaal waar scènes op basis van zijn illustraties, ander visueel materiaal en een nummertje van de audiogids opgebouwd worden.
Mensen die zelf In my head nog willen bezoeken, lezen misschien beter niet verder.
Over de dreef met bomen die leidt naar hun boerderij. Over hoe mensen die niet opgegroeid zijn met moze (modder) niet weten hoeveel soorten moze er bestaan. Dat zijn dan asfaltmensen, macadammers.
Over hoe hij ’s nachts soms werd wakkergebeld door zijn grootouders als er een kalfje te geboren stond en hij dan met zijn fietsje rapper dan de vétérinaire (veearts) probeerde aan te komen om bij de bevalling te assisteren.
Over hoe hij bijna een arm verloor aan de bietenmachine. Het duurde twee dagen vooraleer zijn arm terug recht kwam te hangen. En het is dan dat hij hem (zijn arm) heeft beloofd dat hij nooit echt werk zou moeten doen, dat hij altijd zou mogen tekenen.
Over zijn tante Soubry uit Brugge die bij hun thuis spaghetti bolognaise introduceerde, bij de Cneuts die altijd vlees, patatten en groenten aten. Hij leerde Soubrypunten kennen en ook de prenten van grootmeesters die je ermee kon verzamelen. Vanaf dan heeft hij meer bolognaise gegeten dan heel Bologna tesamen. En dan de meest geniale zin uit de audioverhalen (vrij vertaald uit het West-Vlaams): “Telkens wanneer ik in een museum een werk zie van een grote meester, dan krijg ik nog altijd een spaghettismaak in mijn mond”.
Over Kalle met haar haak die zwemmende kindjes naar beneden trekt in vijvers.
Over zijn volière waarin hij vogels uit de vogelwinkel in Dadizele (Deizel) verzamelt.
Over hoe ze frieten telkens een paar dorpen verder gaan eten, want je kan toch geen frieten eten van een frietkot als je zelf patatten hebt staan.
De audiogids wordt afgegeven en we krijgen nog twee volle zalen met zijn eigenlijke ingekaderde illustraties te zien. Stuk voor stuk prachtige werkjes waar je een paar minuten voor kan blijven staan en die je meteen zin geven om een paar van die boeken te kopen.
Ik kom buiten. De Halfvastenfoor vloekt nu nog meer met de geïllustreerde wereld en het hoofd van Carll Cneut waarin ik zonet anderhalf uur mocht vertoeven. Waarvoor dank!