Vandaag wou ik kost wat kost bewegen, dus stapte ik niet zo lang na het ontwaken op mijn fiets. Deze fiets is niets bijzonder, of misschien in zekere zin wel omdat het nog steeds de fiets is die ik ter ere van mijn Plechtige Communie van mijn ouders kreeg.
Voor mezelf besliste ik 40 à 50 km door te trappen – zo op de limiet van wat een ongetrainde fietster als ik aankan. Een beetje langs het water, mogelijkheden zat als je vanuit Gent vertrekt: Leie, Schelde stroomafwaarts, Schelde stroomopwaarts, haven, kanaal Gent-Terneuzen, … Ik opteerde voor de Schelde richting Oudenaarde.
Na ongeveer 10 km zat ik er eerlijk gezegd al een beetje door: wind op kop en niet al te warm. Daarenboven voelde ik mij steeds kleiner en kleiner worden bij elk kruisen met of ingehaald worden door een wielertoerist. Wat probeer ik eigenlijk te bewijzen op een feestdagmorgen? Zij zitten ingepakt als echte renners op hun semi-professionele fiets en zoeven! Ik haalde bij momenten nog geen gemiddelde van 15 km per uur. Schaamtelijk.
Soit, ik zette door met Bredero in het achterhoofd. En toen ik na een 20tal km de Schelde in de buurt van Eke overstak, voelde ik voor het eerst vandaag de wind mij een duwtje in de rug geven. Als herboren fietste ik langs de uitgestippelde knooppuntenroute terug door Melsene. In Schelderode besloot ik echter om van mijn originele plan af te stappen en simpelweg langs de Schelde terug te fietsen – weliswaar aan de andere kant van het door getrainde wielertoeristen geliefde Wouter Weylandt traject. Helaas bleef het niet regenloos, maar met mijn K-Way’tje kon ik die miezer wel de baas.
Ik klopte uiteindelijk af op 39,09 km, een kilometertje te weinig dus voor mijn beoogde doel. Volgende keer beter en verder! Hopelijk zonder wind en regen. En op termijn gaarne met een iets gesofisticeerdere fiets – al word ik wellicht nooit een echte toerist.