GPS

In Taal is zeg maar echt mijn ding beschrijft Paulien Cornelisse de relatie met haar TomTom, eigenlijk Bram (de stemoptie van haar voorkeur) genaamd.

Communiceren met robots

Ik heb geen gevoel voor richting, maar moet op de raarste plaatsen verschijnen (in culturele centra in voorsteden van provincieplaatsen), dus als iemand een TomTom nodig heeft, dan ben ik het wel. Meteen bij het inschakelen moet je een stem kiezen, en voor het gemak hebben ze die stemmen namen gegeven. Ik heb gekozen voor de keurige mannenstem ‘Bram’, eigenlijk alleen omdat mijn broer ook zo heet.
Bram zegt maar heel weinig verschillende dingen. ‘Na zeshonderd meter: bestemming bereikt.’ ‘Hou links aan.’ ‘Neem de afslag, daarna, ga de snelweg op.’ Grammaticaal soms wat merkwaardig, maar wel heel begrijpelijk.
Nu is het gekke dat je toch direct het gevoel hebt dat er iemand in de auto zit die meedenkt. Soms roep ik terug: ‘Jahaa, ik hou toch al links aan?!’ Of vriendelijker: ‘Nu weet ik het wel, Bram.’ Ik weet dat hij mij niet begrijpt, maar blijkbaar is taal toch sterker dan logica. Praten is denken, voelen, communiceren; zo zit het er bij ons ingebakken. Met een robot kunnen we eigenlijk niet omgaan.
Ik merk dat Bram mij soms ontroert. Als ik verkeerd ben gereden, dan zegt hij heel rustig, om me niet op te fokken: ‘Probeer om te keren. Probeer om te keren.’ En als ik dat dan niet doe, dan wordt hij niet geïrriteerd – ‘Ik zéi: probeer óm te keren!’ Nee, Bram denkt ook dan nog mee. Na een tijdje zegt hij volstrekt neutraal: ‘Neem de eerste afslag links, meteen daarna weer links.’ Hij wordt nooit boos, is nooit gekwetst. En als hij zegt: ‘Bestemming bereikt,’ dan lijkt hij haast trots op me.

Zelf let ik niet zo hard op het taalgebruik van mijn GPS – in de Woordkramerij van Klara’s Espresso zo lief herdoopt tot afslagsouffleur. Wat mij wel intrigeert, is het voorspelde
aankomstuur. Stel: we vertrekken vanuit Gent richting Sint-Martens-Voeren en de GPS schat om 14u25 aan te komen. Dan staat de ganse rit in het teken van die deadline halen. Ik por de chauffeur aan om net iets sneller dan toegelaten te rijden – desalniettemin steeds de correctie van flitsers in gedachten zodat je boeteveilig bent. Of ik trap zelf iets harder op het gaspedaal. Want zo win je minuten…

En wat doe je met die gewonnen minuten? Twee opties. Ofwel niets en dan ligt het genot in vroeger dan voorzien de bestemming te bereiken. Ofwel ruil je de gewonnen minuten in voor pauze: een tankbeurt, even de benen strekken, iets kopen in de wegwerpwinkel (want zo benoem ik al sinds mijn kindertijd de Carestels van deze wereld), … Zo kom je dus nog steeds om 14u25 in Sint-Martens-Voeren aan. Daar is het allemaal om te doen.

Doorgaans doe ik wat luchtig over mijn GPS-afwijking, alsof het het spelelement is dat de rit aangenamer maakt. Maar eerlijkshalve moet ik toegeven dat het bittere ernst is. Bloedserieus. Daarom rijd ik liever zonder.