Professioneel verhuizen betekent tevens afscheid nemen van een paar geliefde lunchadressen. In Vilvoorde en omstreken staat De Kuiper bij mij met stip op één – of tenminste op de middagen dat ik wel een stevige maaltijd kan appreciëren.
Bij wijze van afscheid lunchte ik deze middag dus nogmaals in het mekka van de paardensteak; voor mij overigens evenzeer het mekka van de lekkere geuze. Samen met de wederhelft. Op reservatie, want blijkbaar kan dat nu weer wel als je om 12u aankomt.
De geuzekeuze bestaat uit Drie Fonteinen, Girardin, Tilquin en een vierde soort die mij nu ontsnapt. Wij opteren voor de Tilquin, een relatieve nieuwkomer van een Waalse brouwer.
Als hapje laten we ons ook nog wat kalfskop met een lekkere dipsaus voorschotelen. De dipsaus lijkt het midden te houden tussen tartaar en pickles. De kalfskop ziet er voor velen misschien niet uit, maar smelt onweerstaanbaar op de tong.
En uiteraard komen we niet naar De Kuiper voor de schone ogen van de kok – al is dat wel een innemende man met grijs haar en een opvallende bril. We bestellen beiden de geroosterde paardensteak; gebakken is ook een optie, maar dat is dan wel suppervettig quasi gefrituurd in paardenvet (ooit gezien in een aflevering van Dagelijkse Kost). Daarbij bestellen we nog peperroomsaus, béarnaise en mayonaise. Sowieso komen daarnaast nog een ter plekke gemengde kom kropsla en perfect gebakken frietjes op tafel te staan.
Eat the horse. Njam! Njam!