Prince in Gent

Geen tickets voor mij, wegens geen uitgesproken fan.
Na wat concert crashing vanop het Sint-Amandsplein
en meeneuriën vanuit mijn zetel toch een portie spijt.
Desalniettemin remote genoten van enkele prinselijke hitjes.

The artist formerly known as…

Prince!

Afrondend even vermelden dat het Sint-Pietersplein zich uitstekend leent voor dergelijke concerten. Vorig jaar Leonard Cohen, dit jaar Prince. Meer van dat graag!

Baantjer meets Björn Borg

Er bestaan tientallen, misschien zelfs honderden of duizenden principes. Het ene al bekender dan het andere. Pareto bijvoorbeeld, wijdverspreid als de 80/20-regel. Maar af en toe, zo sporadisch bots ik op mij nog onbekende exemplaren.

het Björn Borg principe
Een collega bracht dit ter sprake, zich de bron niet meer herinnerend. In ieder geval duidt dit principe op de strategische keuze om te focussen op je allersterkste sterkte, in plaats van te opteren voor het bijschaven van je zwaktes. Wat de precieze tennissterkte van Björn Borg was? Geen idee! De man hing zijn rakket aan de haak nog voor ik het levenslicht zag. Wikipedia leert mij dat hij zich vooral een meester toonde in het beheersen van zijn emoties, maar wellicht was er nog een eerder speltechnische übergave. En dan refereer ik niet naar onderbroeken.

het Baantjer principe
Guillaume Van der Stighelen en Hugh MacLeod hameren beiden op het feit dat creativiteit doorgaans niet uit de lucht komt vallen. Ideeën genereren hangt onlosmakelijk samen met keihard werken, zelfdiscipline en omgaan met de vaststelling dat de meeste ideeën prullenbakklaar zijn. Een vriend vulde dit aan door naar het vaste stramien in de Baantjer serie te verwijzen: De Cock beseft steevast wie de schuldige is tijdens een conversatie met cafébaas Lowietje. Het gezochte idee popt namelijk makkelijker op als je na een periode van hard werken ineens wat afstand neemt. De kans is reëel dat in een andere context iets je zal triggeren om onverwachts het licht te zien. Al valt deze eer in Baantjer uiteraard wel telkens De Cock en niet Vledder te beurt…

Stamceldonor worden

Ik ben geen held als het op dokters en bloed in het bijzonder aankomt. Operaties op televisie vind ik verschrikkelijk, wonden van medemensen in de werkelijkheid aanschouwen zo mogelijk nog verschrikkelijker. Al goed en wel dat het van binnen zit, maar ik hou het toch liever bij de buitenkant van het menselijk lichaam…

Desalniettemin voel ik mij af en toe verplicht een goede daad te stellen. Bijvoorbeeld door stamceldonor te worden. De media – met name Telefacts – spraken er over. De sociale exemplaren incluis. Net zoals een aantal personen in mijn Twitter timeline registreerde ik bijgevolg op www.stamceldonor.be.

Eerst enkele weken niets – volgens diezelfde media wegens massale registraties na de reportage over Miabelle. En dan een telefoontje om een afspraak vast te leggen in het bloedtransfusiecentrum van de Ottergemsesteenweg te Gent.

Afgelopen dinsdag meldde ik mij dus om 19u aan. Na de registratieprocedure kwam ik bij een dokter terecht die mij vroeg wat ik wilde afstaan: een staaltje, bloed of plasma. Eerlijk gezegd had ik geen idee wat de bedoeling was, maar hij verklaarde nader dat voor stamceldonatie eigenlijk enkel een staaltje bloed nodig is. Meteen volwaardig bloed geven kan eveneens, voor plasma is een afspraak vereist. Ik besloot dus vol goede moed om meteen een portie bloed achter te laten. De dokter meldde mij tevens dat dat maximum 400 cl zou zijn vanwege mijn eerste keer.

Enkele minuten later stond ik in de zaal waar machines plasma pompten en anderen op de meer klassieke wijze bloed doneerden. Ik geef toe, volledig ontspannen was ik niet. Dat gevoel van verminderde relaxatie steeg enkel toen de verpleegster mij vroeg om in een stoel plaats te nemen. Na wat aderverkennen smeerde ze wat ontsmetting op mijn armholte en prikte een naald in mijn zogenaamde bloedvat.

Niet dus. Geen druppel, geen spatje bloed te bespeuren. Er zat niets anders op dan wat heen en weer te bewegen met die naald. Tergend lang. En ik mocht het zeggen als het pijn deed, zei ze. Seconden tellen heb ik niet gedaan, maar I’ve had better moments. De naald priemde nog wat dieper mijn arm in en uiteindelijk kwamen de donkerrode druppels tevoorschijn. Mijn bloedgeefavontuur brak abrupt af toen de dame mij informeerde dat meer bloed geven niet echt een optie was voor mij.

Met de melding dat ik nog een frisdrank of een koek mocht consumeren, verliet ik wat aangeslagen de zaal. Spijs of drank daadwerkelijk consumeren leek mij wat kleinzerig voor het geven van een staaltje bloed. Bijgevolg vertrok ik meteen richting huis en aansluitend naar mijn wekelijkse badmintonafspraak.

Met een indrukwekkend verband om de arm en toch ietsje slappekes besloot ik dat ik nu officieel een mietje ben. Maar wel een mietje wiens gegevens in een databank zitten. Om ooit, misschien nooit iemand te doen leven. Omwille van mijn bloed(staaltje) geven.