Een ergenisje, met de klemtoon op het verkleinende element van het woord. Zo’n exemplaar dat van een moment van verveling gebruikmaakt om de kop op te steken.
Kassiersters in de supermarkt – mijns inziens of toch zeker in Gent vaker bij Delhaize dan bij Colruyt – die tijdens het scannen klagen over die dag verlof die ze maar niet krijgen om de brug te maken en dat het altijd dezelfde zijn die uit de boot vallen.
Verpleegsters in een ziekenhuisgang – toevallig nu Jan Palfijn waar ik vandaag op een operatie wacht – die afgeven op die nieuwe die denkt om eens alles te gaan veranderen, maar zelf nog nooit een vod in haar handen heeft gehad. En dat ze tegenwoordig te laat mogen gaan lunchen, terwijl hun namiddagpauze dan weer te vroeg valt.
Ahum, ik ben de klant. Kuch, ik ben de patiënt. Het geklaag over jullie werkgever hoef ik niet aan te horen. Het doet mijn sympathie meer neigen naar die beschimpte bazen dan naar jullie onprofessionele gezeur. Voor alles is een tijd en een plaats, ook voor jullie grieven. Alvast bedankt om die in het vervolg voor de personeelsrefter of een after-work-drink te houden!