Beaufort 04 – part one

Vandaag consumeerden we een eerste portie Beaufort 04. Het masterplan was om op een paar uurtjes tijd – gezien uitslapen de te besteden dagduur aanzienlijk korter maakt – langs een derde van de 30 kunstwerken te fietsen. Met de focus op het westelijke deel van de Noordzeekust, meer bepaald De Panne / Koksijde / Oostduinkerke / Nieuwpoort.

Helaas bleek ons plan iets te ambitieus… We kwamen met onze fietstocht van 35 km niet verder dan 5 kunstwerken. Zo zagen we ons genoodzaakt om een deel van Koksijde en De Panne volledig voor een volgend kustuitje te bewaren. Wellicht ontdekken we de rest van Beaufort 04 deels met tweewieler, deels met vierwieler.

[portfolio_slideshow]

Het museumwezen

De voorbije weken en bij uitbreiding maanden bezocht ik behoorlijk wat musea (MSK, Huis van Alijn, MIAT, Design museum Gent, …). Uiteraard uit interesse en tevens bij wijze van conditie-opbouw tijdens mijn ziekteverlof. Vaak op een weekdag, vaak als lonely visitor naast een groep kleuters, mindervaliden of een paar verdwaalde toeristen.

Tijdens dat door zalen struinen en cultuur inademen, drongen twee gedachten zich op.

What about the money?

Wie betaalt in godsnaam de infrastructuur, de mensen en alles daarrond wat ik nog vergeet? Het MSK is bijvoorbeeld tot in de puntjes gerestaureerd, het SMAK imponeert als omhelzing van oude en nieuwe architectuur. Het baliepersoneel, de suppoosten, het creatieve personeel, … Uiteraard ken ik het bestaan van subsidies en sponsoring.

Maar toch.

Het maximumbedrag dat je in een Gents museum betaalt, is € 6 als individuele bezoeker. Wanneer je met portemonnee aan de tickettoog verschijnt, lijkt men als het ware een verwoede poging te doen om je in een reductievakje te plooien. Woon je in Gent? Weet je dat je op zondagvoormiddag gratis toegang krijgt als Gentenaar? Ben je jonger dan 26?  Als 29-jarige Gentse betaal ik doorgaans € 3,75. Een prul, ik betaal meer voor een belegd broodje – op de Olympische Spelen zelfs een pint.

Jawel, musea moeten democratisch zijn en niet te ver van het brede publiek staan. Al kan ik mij moeilijk voorstellen dat voor een modaal gezin (papa, mama, zoon 10 en 1m50, dochter 6 en 1m20) dat pakweg € 100 betaalt voor een dagje Bellewaerdepark die € 12 voor het STAM een budgetbarrière vormt.

Ik pleit hier niet per se om de toegangsprijzen op te trekken. Alleen leeft er bij mij enige bezorgdheid over of dit een businessmodel haalbaar blijft…

Red de suppoost! 

En dan de suppoosten, ze staan of zitten gewoonlijk in de hoek van een zaal. Wat rond te kijken, een kruiswoordraadsel in te vullen of stiekem met een collega in een belendende zaal te fluisteren. Soms merken dromerige bezoekers ze zelfs niet eens op.

Jawadde, dat moeten lange dagen zijn voor die mensen! Hoe zou ik die uren enigszins nuttig besteden? Waarmee ik niet wil beweren dat de suppoosten van deze wereld onzinnig werk verrichten; multitasken is nu eenmaal des vrouwen… Een boek lezen, als dat tenminste toegelaten wordt door de museumdirectie? Hersenspelletjes, kwestie van de geest wat scherp te houden? Of gewoon dromen?

Zou er geen elegantere optie bestaan voor het aloude beroep van suppoost?
Of zou hun functie niet deels of geheel herdacht kunnen worden?

Laat hen bijvoorbeeld onderdeel zijn van een interactief element in het musea! Ze geven jonge bezoekers tips bij een quiz die als rode draad door het museumparcours loopt. Of heroriënteer hen als vervanger van de audioguide, een van-vlees-en-bloed-versie.

Geen eenvoudige opgave, maar met z’n allen geraken we er wel uit…

Ondergronds parkeren

Ik ben voor ondergrondse parkings.

Waarom?

  • Je doktert op voorhand uit dewelke het dichtst bij de eigenlijke eindbestemming ligt.
  • Door de elektronische signalisatie aan de ingang weet je dat er nog een open plaatsje wacht op jou. Bij minder dan 5 stuks rij ik sowieso niet meer binnen. Zo schakel je meteen al de nutteloze parkeerplekken met onmogelijk minieme maten of lomp geparkeerde buurwagens uit.
  • Eens binnen duiden groen knipperende lichtjes tegenwoordig de vrije plaatsen aan.
  • Je wandelt zonder last van meteorologische spelbrekers de parking door en komt op een strategische locatie in de stad terug bovengronds.
  • Je betaalt (in België, in Gent) niet overdreven veel.
  • Een kinderlijk leuk icoontje helpt om jouw precieze plek makkelijker te memoriseren.
  • De automaat aan de slagboom zegt ‘Goede reis!’ inclusief smiley bij het wegrijden.
  • De ondergrond leent zich perfect om eens zonder onverantwoord rijgedrag met piepende banden te vertrekken.
  • Mensen met angst voor donker, lage ruimtes, te veel witte strepen of whatever mogen rustig ademhalen, want ondergrondse parkings zoals P-10 onder het Gentse Sint-Pietersplein (foto hieronder) zijn de toekomst.

Foto: Huug via www.gentblogt.be

Wat wil een chauffeur nog meer?
Ondergronds parkeren, bovengronds paraderen.

Co-branding

Onlangs kocht ik het resultaat van het co-branding initiatief tussen Moleskine en LEGO. Mijns inziens een staalsterk duo. Een tijdje geleden opperde een vriend op Twitter dat Brompton en Freitag misschien een samenwerking kunnen overwegen. Die zit tevens goedWe kennen allemaal de Senseo, een kind van Philips en Douwe Egberts, of de PerfectDraft, een partnerschap tussen datzelfde Philips en AB InBev.

Maar in welke combinaties zit nog co-branding potentieel?
Een paar pogingen!

Ik blaas maar iets!
Nog geniale invallen? Blaas gerust even mee…