De aanleiding was een spreekwoord dat door mijn hoofd marcheerde, maar ik had een bepaald woord vervangen door een merk. Gevolg: inwendige schaterlach. Stom dat ik enkele dagen later niet meer welk spreekwoord voor de prikkel zorgde! In ieder geval maalde het verder in mijn hoofd en nam ik mij voor om de lijn verder door te trekken…
Maar first things first. Hoe heet dat fenomeen ook alweer? Een merknaam die een soortnaam wordt, met BIC als algemeen gekende voorbeeld. Ik sla aan het googlen en het wiki’en, kom zo bij merkverwatering of antonomasie en frons mijn wenkbrauwen. Tiens, dat is niet het begrip dat in mijn achterhoofd zit. Even sparren met de collega’s, #dtv’en op Twitter en zo duikt eponiem op. Ja! Dat was het, denk ik in eerste instantie! Al blijkt dat eigenlijk niet correct te zijn, want bij eponiemen ga je van een persoonsnaam naar een soortnaam. Van graaf Ferdinand von Zeppelin naar een zeppelin dus. Andere – wel juiste – begrippen die boven komen drijven zijn genericide (in het Engels) of generigram. Mooi! Laat ons het daar op houden!
Terug naar die spreekwoorden nu, uiteraard met mijn eigen love brands.
- Z’n Moleskine te buiten gaan.
- Iemand op de Kewlox jagen.
- Iemand een veeg uit de Le Creuset geven.
- Een PiM’s Cake van eigen deeg krijgen.
- Op elke Tupperware past een dekseltje.
- De Passendale van je brood laten eten.
- Weten waar Abraham de Tierenteyn haalt.
- Wat baten kaars en KOMONO, als den uil niet zienen wil.
- Van zijn Eames vallen.
Niet zo verwonderlijk dat er nogal wat foodgerelateerde spreekwoorden tussen staan.
Aanvullingen welkom!
Tijdens het schrijven van deze blogpost stoot ik trouwens terug op de erg grappige Twitter hype van een tijdje geleden om #modernespreekwoorden – denk ‘Van de hash op de tag springen’ – te bedenken. Google maar eens.